Stichtingen die winst behalen met het drijven van een onderneming en niet duidelijk in de statuten opnemen wat met deze winst moet gebeuren, kunnen geen gebruik maken van de subjectieve vrijstelling van vóór 1 januari 2012. Zij moeten dus vennootschapsbelasting betalen over de winst die zij in de jaren vóór 2012 hebben behaald.
Tot 1 januari 2012 konden stichtingen die een onderneming dreven onder voorwaarden een subjectieve vrijstelling van vennootschapsbelasting toepassen. Daarvoor was onder andere vereist dat zij niet naar winst streefden en een algemeen maatschappelijk belang dienden. In de situatie waarin de stichting wel een bescheiden winst behaalde, moest de stichting statutair verplicht zijn deze winst te besteden aan een algemeen maatschappelijk belang of uit te keren aan een goeddoelstichting. Het belang van deze statutaire verplichting bleek ook in een zaak voor Rechtbank Den Haag over een stichting voor het behoud van de oude circuscultuur in Nederland. Deze stichting had in haar statuten niet uitgesloten dat zij de behaalde winst uit de jaarlijkse organisatie van het kerstcircus en daarmee verwante activiteiten ook aan andere doeleinden mocht besteden. Dit was voldoende om de stichting uit te sluiten van de subjectieve vrijstelling. Overigens is inmiddels de subjectieve vrijstelling gewijzigd, zodat in beginsel alleen de winst een bepaald maximum niet mag overschrijden.
Wet en besluit: artikel 6 Vpb 1969 op 31 december 2011 en artikel 1 Vrijstellingsbesluit Vpb op 31 december 2011
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 27 februari 2012 (gepubliceerd 22 maart 2012), LJN: BV9643
Geef een reactie