Hof Den Bosch heeft bepaald dat de zogenoemde Finse ‘open-end’ beleggingsfondsen recht hebben op teruggaaf van de dividendbelasting die is ingehouden op de ontvangen dividenden.
Normaal gesproken kan een rechtspersoon de dividendbelasting die wordt ingehouden op de winstuitkeringen uit effecten als voorbelasting verrekenen met de vennootschapsbelasting. Rechtspersonen die niet aan vennootschapsbelasting zijn onderworpen kunnen de dividendbelasting niet verrekenen. Nederlandse rechtspersonen die zijn vrijgesteld kunnen wel een deel van de ingehouden dividendbelasting terugvragen van de Belastingdienst, mits de teruggaaf meer bedraagt dan € 23. Lichamen die gevestigd zijn in andere lidstaten van de Europese Unie (EU) of in IJsland, Noorwegen of Liechtenstein kunnen ook de dividendbelasting terugvragen als zij in hun eigen land niet onder een winstbelasting vallen en bij vestiging in Nederland ook zouden zijn vrijgesteld. Finland kent een zogenoemd ‘open-end’ beleggingsfonds, dat geen winstbelasting betaalt in Finland. In een zaak voor Hof Den Bosch stelde de fiscus dat zo’n fonds was te vergelijken met het Nederlandse, niet-vrijgestelde fonds voor gemene rekening. Het hof was het daarmee eens, maar oordeelde ook dat de situatie van het ‘open end’-beleggingsfonds was te vergelijken met de situaties waarvoor de teruggaafregeling is bedoeld. De Belastingdienst moest daarom de dividendteruggaaf verlenen, anders zou sprake zijn van verboden discriminatie.
Inmiddels hebben enkele Kamerleden aan de staatssecretaris van Financiën gevraagd wat de gevolgen van deze uitspraak zijn voor Nederland. De Kamerleden vrezen dat de uitspraak kan leiden tot een aanzienlijk gat in de overheidsfinanciën. De staatssecretaris heeft geantwoord dat de uitspraak inderdaad tot een gat kan leiden. Bovendien is hij het niet eens met de vergelijking van het Finse ‘open end’ beleggingsfonds en Nederlandse rechtspersonen die niet zijn onderworpen aan vennootschapsbelasting. De staatssecretaris wil daarom in cassatie gaan tegen de hofuitspraak. Bovendien is pas na het oordeel van de Hoge Raad duidelijk wat de gevolgen zijn voor de opbrengst van de dividendbelasting. De Hoge Raad kan immers extra nuanceringen aanbrengen in zijn uitspraak.
Wet: artikel 2, eerste lid, onderdeel f Vpb 1969, artikel 10, eerste lid Div.bel. 1965 en artikel 10, derde lid Div.bel. 1965 op 1 januari 2008 (inmiddels na wijzigingen opgenomen in het tweede lid)
Meer informatie: Hof Den Bosch, 9 maart 2012 (gepubliceerd 22 maart 2012), LJN: BV9630
Geef een reactie