Als een belastingplichtige bij de afhandeling van zijn bezwaarschriften zijn belastingadviseur machtigt, mag de Belastingdienst er volgens Hof Arnhem op vertrouwen dat de adviseur zijn cliënt inlicht.
Een bestuursorgaan dat een uitspraak moet doen op een bezwaarschrift, moet in ieder geval de stukken die op deze zaak betrekking hebben toesturen aan degene die door de belanghebbende is gemachtigd. Als de belanghebbende niemand heeft gemachtigd moet hij natuurlijk zelf de stukken ontvangen. Onder omstandigheden mag een bestuursorgaan ervan uitgaan dat de gemachtigde zijn cliënt juist inlicht. Zo had in een zaak voor Hof Arnhem een gemachtigde namens een dga bezwaarschriften ingediend tegen enkele navorderingsaanslagen. De inspecteur sloot samen met deze gemachtigde een vaststellingsovereenkomst (VSO) met de gemachtigde. De fiscus kwam de afspraken in de VSO na door een paar correcties in te trekken en de boete te verminderen tot nihil.
Uitspraak op bezwaar
De dga ging geruime tijd later in beroep tegen de uitspraak op zijn bezwaar. Hij stelde dat hij de inspecteur geen uitspraak had gedaan. Het Hof vond dit niet waarschijnlijk. De gemachtigde had op telefonisch verzoek van de inspecteur afschriften van de uitspraken op het bezwaarschrift verzonden. Volgens het hof mocht de inspecteur erop vertrouwen dat de gemachtigde zijn cliënt had ingelicht over de uitspraak op de bezwaarschriften. Het feit dat de gemachtigde dit had nagelaten was overigens een aangelegenheid tussen de belanghebbende en zijn gemachtigde. De inspecteur had zijn uitspraak op een juiste wijze bekend gemaakt.
Wet: artikel 6:17 Awb
Meer informatie: Hof Arnhem, 17 april 2012 (gepubliceerd 27 april 2012), LJN BW4251
Geef een reactie