Als een werkgever op het loon van een ingekomen werknemer de 30%-regeling heeft toegepast, is deze regeling ook toe te passen op eventuele nagekomen baten uit toegekende werknemersopties. Dit is volgens de Hoge Raad zelfs toegestaan als de werknemer inmiddels is teruggekeerd naar zijn eigen land.
In de zaak voor de Hoge Raad had een Nederlandse vennootschap een bestuurder uit de Verenigde Staten (VS) aangenomen. De bestuurder woonde tijdens zijn dienstbetrekking in Nederland. De werkgever paste de 30%-regeling toe op het salaris van de bestuurder. De bestuurder kreeg vanwege zijn Nederlandse dienstbetrekking ook voorwaardelijke aandelenopties toegekend. Deze opties werden pas onvoorwaardelijk nadat de Nederlandse dienstbetrekking was geëindigd en de bestuurder weer was teruggekeerd naar de VS. De uitoefening van de opties vond dus plaats na de dienstbetrekking. De Hoge Raad oordeelde dat ook in deze situatie het belaste voordeel uit de uitoefening van de opties onder de 30%-regeling viel. Hierdoor moest de Belastingdienst 30% van het voordeel aanmerken als een onbelaste kostenvergoeding voor extraterritoriale kosten.
Wet: artikel 9, eerste lid Uitv.besl. LB 1965 (oud)
Meer informatie: Hoge Raad, 27 april 2012, LJN BU8932
Geef een reactie