Hoewel de Nederlandse BPM op sommige punten botst met het Europees recht, mag de Belastingdienst op zich BPM heffen bij de registratie van een buitenlandse gebruikte auto.
In eerdere zaken is al gebleken dat de Nederlandse wetgever de BPM op bepaalde punten moet aanpassen (zie bijvoorbeeld ‘BPM-heffing ingevoerde gebruikte auto’s onderuit’). Dit wil nog niet zeggen dat de Belastingdienst per definitie geen BPM mag heffen als een Nederlander een buitenlandse gebruikte auto koopt en het kenteken laat registreren. In een zaak voor Hof Leeuwarden had de belanghebbende in 2009 een Duitse gebruikte auto gekocht. Zij moest Nederlandse BPM betalen in verband met de inschrijving. Daarbij was rekening gehouden met het eerdere gebruik van de auto. De vrouw vond dat de heffing van BPM een onevenredige belemmering vormde van het handelsverkeer.
BPM toegestaan
Het hof stelde ten eerste dat motorrijtuigenbelastingen niet zijn geharmoniseerd. Daardoor mochten lidstaten zulke belastingen heffen als het desbetreffende voertuig in die lidstaat werd gebruikt. De vrouw zou de auto permanent in Nederland gebruiken, zodat de BPM-heffing niet in strijd was met het Europese recht. De fiscus schond het evenredigheidsbeginsel niet, omdat kentekenhouders ook BPM moeten betalen als zij Nederlandse auto’s laten registreren. Verder benadrukte het hof dat de BPM geen registratieheffing is, maar dat de heffing alleen is aangesloten bij de registratie van het voertuig.
Wet: artikel 1, eerste en tweede lid BPM 1992
Meer informatie: Hof Leeuwarden, 26 april 2012 (gepubliceerd 3 mei 2012), LJN BW4726
Geef een reactie