De (ex-)echtgenote die in de voormalige echtelijke woning bleef wonen, mocht de door haar betaalde hypotheekrente volledig in aftrek brengen op haar inkomen. Dit heeft Hof Amsterdam beslist.
In deze zaak ging het om twee echtgenoten die in 2003 uit elkaar waren gegaan. Zij waren in algehele gemeenschap van goederen getrouwd. De echtscheidingsbeschikking werd op 3 september 2004 ingeschreven in het register bij de rechtbank. Vanaf dat moment was sprake van een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap waarin beide ex-echtgenoten voor de helft waren gerechtigd. De vrouw bleef in de voormalige echtelijke woning wonen. Zij betaalde ook alle hypotheekrente. In 2006 werd de woning door een akte van levering aan de vrouw toegedeeld. De vrouw wilde de door haar betaalde hypotheekrente (€ 17.150) over de jaren 2004 en 2005 in mindering op haar inkomen brengen, voor de ene helft onder de noemer ‘aftrekbare kosten eigen woning’ en voor de andere helft als ‘alimentatieverplichting’. De inspecteur en rechtbank stonden slechts aftrek van de helft van de betaalde hypotheekrente toe.
Toch volledige hypotheekrenteaftrek
Het hof besliste dat de vrouw toch alle door haar betaalde hypotheekrente in aftrek mocht brengen. Hiertoe overwoog het hof dat uit de feiten en omstandigheden bleek dat het risico voor waardeverandering van de eigen woning al vanaf 2003 voor rekening van de vrouw kwam. Ook kwamen het volledige woongenot en alle kosten en lasten voor haar rekening. Deze omstandigheden, die ook nog eens werden bevestigd in de akte van levering uit 2006, brachten mee dat de vrouw de economisch eigendom van de woning al vanaf het einde van 2003 had. Dit leidde er toe dat de vrouw het volle bedrag van de hypotheekschuld mocht aanmerken als eigenwoningschuld en dat zij de rente vervolgens voor het volledige bedrag in aftrek mocht brengen op haar inkomen.
Artikel 3.111 Wet IB 2001
Meer informatie: Bron: Hof Amsterdam, 29 maart 2012 (gepubliceerd 4 april 2012), rolnrs. 10/00106 en 10/00107, LJN: BW0614
Geef een reactie