Uitkeringen die voorzien in inkomensaanvulling voor Joodse vervolgingsslachtoffers met een laag inkomen zijn belastbare uitkeringen. De staatssecretaris maakte dit duidelijk naar aanleiding van Kamervragen over de belastingheffing over smartengeld van slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
Volgens de staatssecretaris zijn Duitse uitkeringen aan Joodse vervolgingsslachtoffers, ondanks de bijzondere betekenis die deze hebben voor de gerechtigden, toch belastbare uitkeringen. Nu sprake is van een periodieke uitkering, hebben de uitkeringen een inkomenskarakter. Inwoners van Nederland moeten deze uitkeringen daarom in hun aangifte inkomstenbelasting opgeven. Wel krijgen zij vervolgens een vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting. Duitsland heeft namelijk op grond van het belastingverdrag met Nederland recht om over deze uitkeringen belasting te heffen. Of dat ook daadwerkelijk gebeurt doet er niet toe. Op deze manier worden buitenlandse uitkeringen in verband met de Tweede Wereldoorlog in de fiscale regelgeving op dezelfde manier behandeld als Nederlandse uitkeringen die hiermee verband houden.
Update: Gerechtshof Arnhem heeft in een recente uitspraak de lijn van de staatssecretaris gevolgd en geoordeeld dat de uitkering ter vergoeding van immateriële schade van de Jodenvervolging terecht tot het belastbare inkomen wordt gerekend. Het beroep dat de belanghebbende deed op de onredelijke en onbillijke belastingheffing mocht niet baten, aangezien het niet aan de rechter is om deze wet in formele zin te toetsen. Meer informatie: Gerechtshof Arnhem, 17 april 2012 (gepubliceerd 18 april 2012), LJN: BW2570, 11/00613.
Slachtoffers R-K Kerk
De staatssecretaris ging ook in op de fiscale behandeling van schadevergoedingen aan slachtoffers van seksueel geweld in de Rooms-Katholieke Kerk. Deze uitkering is in tegenstelling tot het smartengeld een som ineens en vormt dus geen inkomen. Maar na de toekenning gaat deze uitkering wel behoren tot het vermogen van de gerechtigde. In dat geval vindt een belastingheffing plaats in box 3. Om te voorkomen dat gerechtigden hierdoor ook hun recht op bepaalde inkomensafhankelijke tegemoetkomingen verliezen, wil de staatssecretaris op grond van de hardheidsclausule maatregelen nemen om een uitzondering te maken voor deze uitkeringen.
Bijstandsuitkeringen
Daarnaast reageerde de staatssecretaris ook op de Kamervragen over de rol die de gemeente speelt bij het vaststellen van de bijstandsuitkering in gevallen waarin iemand een schadevergoeding ontvangt. In beginsel bepaald alleen de gemeente of de schadevergoeding wordt meegenomen in de middelentoets. De staatssecretaris gaf wel aan dat op korte termijn een overleg zal plaatsvinden over de mogelijkheden om deze en andere specifieke schadevergoedingen uit te zonderen van deze middelentoets.
Wet: artikel 3.100 Wet IB 2001, artikel 5.3 Wet IB 2001
Meer informatie: ministerie van Financiën, 5 april 2012, DGB/2012/1228U
Geef een reactie