De investeringsaftrek is niet van toepassing als een ondernemer in een pand investeert dat tot het privévermogen behoort. De vergroting van bijvoorbeeld een woonkamer waarin ondernemersactiviteiten plaatsvinden moet volgens Hof Den Bosch zodanig ingrijpend zijn om een keuzeherziening en dus toepassing van de investeringsaftrek te rechtvaardigen.
Een ondernemer kan een deel van het investeringsbedrag in aftrek brengen op zijn winst (de zogenoemde investeringsaftrek). Daarvoor is onder meer vereist dat sprake is van een investering in een bedrijfsmiddel dat tot het ondernemingsvermogen behoort. In een zaak voor Hof Den Bosch paste een man die vanuit zijn woonkamer financiële en logistieke adviezen gaf de investeringsaftrek, zelfstandigenaftrek en de startersaftrek toe. Hij meende recht te hebben op toepassing van de investeringsaftrek omdat hij zijn woonkamer had vergroot met ongeveer 26m2. De inspecteur stelde dat de man geen recht had op de investeringsaftrek, omdat hij het pand bij de start van de onderneming als privévermogen had aangemerkt. Het hof vond de uitgevoerde verbouwing aan het woonhuis niet zodanig ingrijpend om een keuzeherziening plaats te laten vinden. Dit hield dus in dat de man in een privé-pand had geïnvesteerd, wat betekent dat hij de investeringsaftrek niet kon toepassen. De man voldeed volgens het hof ook niet aan de voorwaarden voor toepassing van de zelfstandigen- en de startersaftrek. De zelfstandigen- en de startersaftrek gelden namelijk alleen als de belastingplichtige aan kan tonen dat hij aan het urencriterium voldoet. Volgens het hof was de man daarin niet geslaagd, aangezien hij de overlegde urenstaat niet nader kon motiveren of toelichten.
Wet: artikel 3.40 Wet IB 2001, artikel 3.76 Wet IB 2001, artikel 3.78a Wet IB 2001
Meer informatie: Hof Den Bosch, 16 januari 2012 (gepubliceerd 9 maart 2012), LJN: BV8368
Geef een reactie