De staatssecretaris wil een einde maken aan de misverstanden die nu bestaan over de invloed van belastingverdragen met ontwikkelingslanden. Daarom streeft hij naar een heldere beleidslijn om de fiscale relatie (en toekomstige verdragen) met ontwikkelingslanden op basis van de juiste feiten te kunnen beoordelen.
Volgens de staatssecretaris zijn het vooral een aantal terugkerende stellingen die een goed begrip van het belang van belastingverdragen met ontwikkelingslanden in de weg staan. Deze zouden gebaseerd zijn op onjuiste veronderstellingen. Zo zouden de belastingopbrengsten die ontwikkelingslanden volgens diverse maatschappelijke organisaties zouden mislopen gebaseerd zijn op doorrekening van aannames. Er kan dus niet worden gesproken van betrouwbaar cijfermateriaal. De staatssecretaris is ervan overtuigd dat verdragsmisbruik door ontwikkelingslanden relatief beperkt zal zijn. Nederland heeft immers maar met een beperkt aantal ontwikkelingslanden belastingverdragen gesloten. Deze zouden bovendien niet veel afwijken van de belastingwetten die de ontwikkelingslanden zelf hanteren. Daarnaast wijst de staatssecretaris erop dat Nederland samen met de ministeries van Financiën en belastingdiensten in ontwikkelingslanden streng controleert op verdragsmisbruik. Wat wel de aandacht verdient is de potentiële belastingderving door problemen in de nationale belastinggrondslag en in de uitvoeringspraktijk. Nederland ondersteunt daarom internationale initiatieven door besprekingen en onderhandelingen, maar draagt ook financiële bij. Verder vindt de staatssecretaris dat Nederlandse bedrijven en burgers die actief zijn in een ontwikkelingsland gebaat zijn bij belastingverdragen. Hiermee voorkomt Nederland dat zij in een slechtere positie komen dan personen uit andere landen die wel gebruik kunnen maken van een belastingverdrag.
Meer informatie: ministerie van Financiën, 14 maart 2012, IFZ/2012/0153 U
Geef een reactie