Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft duidelijk gemaakt dat de verhuur van panden en de aan deze verhuur verbonden diensten één ondeelbare prestatie kunnen vormen voor de btw.
Wie onroerende zaken verhuurt, hoeft geen btw in rekening te brengen aan zijn huurder. Het gaat dus om een dienst die is vrijgesteld van omzetbelasting. In de zaak voor het Hof ging de verhuurder van een aantal kantoren in London dus ervan uit dat de verhuur van btw was vrijgesteld. De verhuurder had evenmin over bijkomende diensten, zoals verzekeringskosten, watervoorziening, verwarming en schoonmaak, btw in rekening gebracht aan de huurder. De huurder, een advocatenkantoor meende echter dat deze diensten aan btw onderworpen handelingen waren. Het advocatenkantoor verzocht daarom om terugbetaling van de btw die zij over deze diensten zou hebben betaald. Het Hof vond net als de Engelse belastingdienst dat de verhuur (de hoofddienst) en de bijkomende diensten één vrijgestelde handeling vormden. Het Hof wees daarbij naar een bepaling in de huurovereenkomst op grond waarvan de verhuurder de overeenkomst zou kunnen beëindigen als de huurder de drie soorten vergoedingen niet zou voldoen. Volgens het Hof was het feit dat een derde in beginsel ook de bijkomende diensten zou kunnen leveren in dit geval irrelevant. Dan nog konden de verhuur en de diensten één dienst vormen, zo stelde de rechter. De verwijzende rechter moet nu bepalen of de betrokken handelingen dermate onderling verbonden zijn dat zij als één dienst van verhuur van onroerende goederen moeten worden gezien.
Wet: artikel 11, eerste lid, onderdeel b sub 5° Wet OB 1968 en artikel 137, lid 1, sub d, van de BTW-richtlijn
Meer informatie: Hof van Justitie van de Europese Unie, 27 september 2012, C-392/11
Geef een reactie