Tijdens de behandeling van de Wet bankenbelasting heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin de regering werd verzocht ‘om daar waar mogelijk zo spoedig als het kan te komen tot een juiste verdeling van heffingsrechten ter voorkoming van dubbele bankenbelastingheffing en de Tweede Kamer voor 1 oktober 2012 over de voortgang te rapporteren’. Staatssecretaris Weekers heeft deze uitgevoerd en de stand van zaken aan de Kamer bekendgemaakt.
De staatssecretaris geeft aan dat het Verenigd Koninkrijk al in januari 2012 is benaderd voor mogelijk overleg over het voorkomen van dubbele bankenbelasting. Daarna zijn nog vijf andere landen benaderd. De keuze voor het benaderen van de landen heeft plaatsgevonden aan de hand van signalen van in Nederland actieve banken over mogelijke dubbele bankenbelasting. Naast de in de nota naar aanleiding van het verslag naar aanleiding van het wetsvoorstel bankenbelasting2 genoemde landen Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België betreft dit Hongarije, Slowakije en Zuid-Korea. Hieronder zal ik aangeven in welke stadia de gesprekken of onderhandelingen zich bevinden.
Verenigd Koninkrijk
Het Verenigd Koninkrijk is als eerste land benaderd, omdat dit land reeds een verdrag en een overeenkomst ter vermijding van dubbele bankenbelasting had gesloten en omdat bekend was dat zowel een Britse als een Nederlandse bank met Nederlandse en Britse bankenbelasting geconfronteerd zouden worden. In juli 2012 hebben er verdragsonderhandelingen plaatsgevonden tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk, welke hebben geresulteerd in ambtelijke overeenstemming. Ik streef er naar het verdrag zo spoedig mogelijk te ondertekenen, zodat het naar verwachting in het eerste kwartaal van 2013 aan de Staten-Generaal ter goedkeuring kan worden voorgelegd.
Gelijksoortige belasting
Met de andere landen is informatie uitgewisseld over de verschillende bankenheffingen. Vervolgens is gecorrespondeerd over de aanwezigheid van dubbele bankenbelasting en de mogelijkheden en bereidheid deze te vermijden. De meeste discussies betroffen de vraag of de bankenbelastingen gelijksoortig genoeg waren om sprake te laten zijn van dubbele bankenbelasting. In deze discussies is Nederland steeds van mening, overeenkomstig de ruime uitleg van het begrip “gelijksoortig” in de nota van toelichting bij het Besluit van 11 augustus 2012 tot wijziging van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 in verband met de invoering van een bankenbelasting (Stb. 2012, 365), dat de belastingen gelijksoortig zijn. Deze discussies zijn nog niet afgerond. Nederland blijft echter onverminderd streven naar bilaterale oplossingen ter voorkoming van dubbele bankenbelasting
Meer informatie: Kamerbrief over voorkoming dubbele bankenbelasting
Geef een reactie