De fiscus mag de toepassing van de zelfstandigenaftrek weigeren als een ondernemer twee tegenstrijdige urenregistraties overlegd om aan te tonen dat hij aan het urencriterium voldoet. Het ligt in dat geval in de weg van die ondernemer om nader bewijs te leveren.
Wie de zelfstandigenaftrek wil toepassen moet aannemelijk maken dat hij in een bepaald jaar ten minste 1225 uren aan zijn onderneming heeft besteed (het zogeheten urencriterium). Het is dus van belang om een correcte urenregistratie bij te houden. In een zaak voor Hof Den Haag hield een man zelfs twee urenregistraties bij. De man verrichtte tolk- en vertaalwerkzaamheden, hield zich bezig met productontwikkeling en had ook plannen om houtproducten naar Nederland te importeren. Het probleem was dat de urenregistraties niet overeenkwamen. Daar kwam er nog bij dat de man in die periode ook arbeidsongeschikt was. Volgens de inspecteur kon hij daardoor niet meer dan 11 uur per dag werken. De inspecteur weigerde daarom de toepassing van de zelfstandigenaftrek. De rechter vond dat de man niet erin was geslaagd (aan de hand van nader bewijs) aannemelijk te maken dat hij 1225 uren aan zijn onderneming had besteed. Hij mocht de zelfstandigenaftrek dus niet toepassen.
Wet: artikel 3.6 en 3.76 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Gravenhage, 15 mei 2012 (gepubliceerd 24 september 2012), LJN: BX8102
Geef een reactie