De zogenaamde bijleenregeling is ingevoerd per 1 januari 2004. Voor een aantal situaties geldt overgangsrecht, onder meer wanneer vóór 31 december een onherroepelijke koopovereenkomst aangaande een nieuwe eigen woning is gesloten. In dat geval behoeft de eigenwoningschuld niet te worden verminderd met een eventuele eigenwoningreserve. Belanghebbende deed hier met succes een beroep op.
In de zaak waar het om draaide ondertekende belanghebbende eind 2003 een (onherroepelijke) koopovereenkomst met betrekking tot een nieuwe eigen woning. Deze woning werd geleverd op 1 april 2004. Belanghebbende ging de woning op 1 april 2005 bewonen. Zijn voormalige eigen woning, waarin hij tot en met 31 maart 2005 had gewoond, was op dat moment nog niet verkocht. Deze woning behoorde vanaf 1 april 2005 tot box 3. Hoewel deze overgang in beginsel een fictieve vervreemding met zich bracht, had het overgangsrecht tot gevolg dat geen eigenwoningreserve kon worden gevormd. De eigenwoningschuld kon hier dus niet mee worden verminderd en de renteaftrek werd dientengevolge niet beperkt.
Wet: artikel 3:119a Wet IB 2001
Besluit van de minister van Financiën van 20 februari 2007, nr. CPP2006/1942M (overgangsrecht)
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 20 september 2012, gepubliceerd 26 september 2012, nr. 10/00698, LJN: BX8103
Geef een reactie