Op basis van een besluit van de staatssecretaris saldeerde de inspecteur de door belanghebbende betaalde hypotheekrente met de door hem ontvangen depotrente. Hierdoor werd de belanghebbende niet benadeeld.
In een zaak voor Rechtbank Breda speelde het volgende. Een belanghebbende sloot een hypothecaire geldlening af bij een bank. Het volledige bedrag van de geldlening werd gestort op een depotrekening. Vanuit de depotrekening loste belanghebbende een eerdere hypothecaire geldlening voor de eigen woning af. Daarnaast gebruikte hij een groot deel van het bedrag voor het onderhouden, verbouwen en renoveren van de (huidige) eigen woning. Aan het einde van het kalenderjaar was nog een positief saldo aanwezig op de depotrekening. Hierover ontving belanghebbende rente. Daarnaast had belanghebbende (hypotheek)rente over de eigen woning betaald en in aftrek gebracht. Belanghebbende wilde het volledige door hem betaalde bedrag aan hypotheekrente in mindering op zijn inkomen brengen. De inspecteur saldeerde de door belanghebbende betaalde hypotheekrente met de door hem ontvangen rente over de depotrekening. De inspecteur handelde hiermee in overeenstemming met een Besluit van de staatssecretaris uit 2006 (Besluit 13 november 2006, nr. CPP2006/412M). Volgens de belanghebbende werd hij hierdoor benadeeld en hoorde het saldo van de depotrekening in box 3 thuis, waar dit saldo in de vrijstelling zou vallen. De rechtbank oordeelde dat wanneer deze handelwijze zou worden gevolgd, de rente over hetzelfde bedrag evenmin aftrekbaar zou zijn. Reden hiervoor was dat de eigen woningschuld dan met een bedrag gelijk aan het saldo op de depotrekening in box 3 zou vallen. Belanghebbende kwam –aldus de rechtbank–niets tekort door toepassing van het Besluit uit 2006. De rechtbank stond de door de inspecteur toegepaste saldering toe.
Wet: artikel 3:110 Wet Inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Rechtbank Breda, 5 juni 2012 (gepubliceerd op 26 september 2012), nr. 11/3765, LJN: BX8396
Geef een reactie