Bij de beoordeling van de ongebruikelijkheid in het maatschappelijke verkeer van een terbeschikkingstelling moet men het geheel van rechtshandelingen dat met die tbs verband houdt in aanmerking nemen. Daaronder valt ook een aandelenoverdracht die tot gevolg heeft dat niet langer sprake is van een terbeschikkingstelling.
De tbs-regels zien in beginsel op terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen door een belastingplichtige aan de onderneming waarin hij een aanmerkelijk belang heeft. Deze regels gelden ook voor terbeschikkingstellingen aan een vennootschap waarin een met de belastingplichtige verbonden persoon een aanmerkelijk belang houdt. Verbonden personen zijn in dit kader: de partner en de minderjarige kinderen van de belastingplichtige en/of de partner en de ouder van een minderjarig kind. De tbs-regels kunnen echter ook van toepassing zijn bij terbeschikkingstellingen aan bloed- en aanverwanten in de rechte lijn die niet behoren tot de hiervoor genoemde groep. Dit is het geval als sprake is van een in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Daarbij wordt gekeken of bepaalde contractuele voorwaarden in het algemeen, maar ook binnen de familierelatie maatschappelijk gebruikelijk zijn.
Gebruikelijkheidstoets
In een zaak bij de Hoge Raad dreef een echtpaar een campingbedrijf in de vorm van een vennootschap onder firma. De man en de vrouw brachten hun bedrijf op een gegeven moment in een bv in. De onroerende zaken waren overgebracht naar privé en werden verhuurd aan de bv. Ongeveer een jaar later verkocht het echtpaar de aandelen in de bv aan de moeder van de man. Na de aandelenoverdracht bleven de echtelieden gewoon bestuurders van de bv en zij hadden hun werkzaamheden en de verhuur van de onroerende zaken onveranderd voortgezet. De moeder verrichtte overigens geen werkzaamheden voor de bv. In geschil was of de verhuur van de onroerende zaken als een in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling kwalificeerde. De Hoge Raad oordeelde dat alle omstandigheden van het geval in de beoordeling van de ongebruikelijkheid in het maatschappelijke verkeer van de terbeschikkingstelling moesten worden betrokken. Dus ook de aandelenoverdracht aan de moeder viel hieronder. Het deed er niet toe of de verhuurovereenkomst ongewijzigd was gebleven. Volgens de rechter zouden de desbetreffende ondernemers de aandelen niet aan een derde hebben verkocht, nu zij aanzienlijke bedragen hadden geïnvesteerd in de onroerende zaken en alle werkzaamheden hadden voortgezet. De aandelenoverdracht zou alleen hebben plaatsgevonden met het doel om terbeschikkingstellingsregeling te omzeilen. Al met al was sprake van een maatschappelijk ongebruikelijke terbeschikkingstelling.
Meer informatie: Hoge Raad, 9 november 2012, LJN: BX8476, 11/03829
Geef een reactie