Volgens de Hoge Raad kan ook bij onderverhuur sprake zijn van een algemeen nut beogende instelling (anbi), zolang het behartigen van het algemeen belang voorop staat.
De voorwaarden voor het verkrijgen van de anbi-status zijn sinds 1 januari 2012 versoepeld door de invoering van de Geefwet. Zo mogen anbi’s meer winst maken en toch vrijgesteld blijven voor de vennootschapsbelasting. Ook kunnen zowel bedrijven als particulieren eerder hun giften aan deze instellingen in aftrek brengen. Zie in dit kader het bericht ‘Straks meer aftrek van giften mogelijk’. Van een anbi is sprake als de werkzaamheden van die instelling rechtstreeks erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen. Verder is vereist dat het algemeen belang door de werkzaamheden van die instelling in minstens gelijke mate wordt gediend als een particulier belang. In de zaak voor de Hoge Raad ging het om een stichting die naast het behartigen van de belangen van wijkbewoners ook onderverhuur en- horeca-activiteiten verrichtte. Deze stichting kwalificeerde volgens de Hoge Raad ook als een anbi. De werkzaamheden die de stichting verrichtte waren namelijk rechtstreeks erop gericht het algemeen belang te dienen. Volgens de Hoge Raad kwamen de feitelijke werkzaamheden van de stichting overeen met de werkzaamheden die in de statuten werden genoemd. Het feit dat de stichting ruimten door onderverhuur ter beschikking stelde stond volgens de Hoge Raad niet in de weg van het algemeen belangkarakter van de hoofdactiviteiten. Het karakter van fondsenwerving was namelijk overheersend. De Hoge Raad vond het in dit kader niet van belang in welke mate die onderverhuur onder commerciële condities plaatsvond.
Wet: artikel 6.33 Wet IB 2001 en artikel 41a Uitvoeringsregeling Wet IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad, 22 juni 2012, LJN: BW9055
Geef een reactie