Nederland loopt internationaal niet uit de pas met de manier waarop de substance van bedrijven bij de toepassing van belastingverdragen wordt betrokken. Dit blijkt uit een onderzoek dat de staatssecretaris van Financiën heeft laten doen naar de huidige substance-eisen in de Nederlandse fiscale regelgeving.
Er zijn Kamervragen gesteld over misbruik door brievenbusmaatschappijen. Deze vennootschappen zijn vaak juridisch gevestigd in een staat met gunstige fiscale regelingen, terwijl zij daar feitelijk geen materiele activiteiten ontplooien. Het gebruik van brievenbusmaatschappijen zou ten koste gaan van belastingopbrengsten van ontwikkelingslanden. Daarom heeft de staatssecretaris laten onderzoeken of de huidige substance-eisen voldoen. Hij stelt daarbij voorop dat het begrip substance geen geschikt zelfstandig criterium is om verdragsmisbruik te bestrijden, nu dit begrip nergens in de wet wordt gedefinieerd. Volgens de staatssecretaris speelt het begrip substance echter wel indirect een rol bij de toepassing van belastingverdragen. Feitelijke omstandigheden die met (de afwezigheid van) substance in verband worden gebracht blijken namelijk toch van belang te zijn bij de toepassing van een aantal bepalingen in belastingverdragen. De staatssecretaris noemt in dit kader de vaststelling van het inwonerschap en het ‘beneficial ownership’, de bepaling van (zakelijke) verrekenprijzen op basis van het arms length-beginsel en twee specifieke anti-misbruikbepalingen.
Geen uitholling
Verder vindt de staatssecretaris de suggestie van een aantal Kamerleden dat het gebruik van het Nederlandse verdragennetwerk en daarmee de huidige substance-eisen tot uitholling van de belastinggrondslag van ontwikkelingslanden zou leiden zeer onterecht. Hij verwijst hierbij naar zijn brief van 14 maart 2012 waarin hij aandacht besteed aan de verdragsrelatie met ontwikkelingslanden, de verdeling van de heffingsrechten en de aard, herkomst en bestemming van geldstromen tussen Nederland en ontwikkelingslanden. Zie in dit kader ook het bericht ‘Nederland is gebaat bij belastingverdragen met ontwikkelingslanden’.
Meer informatie: ministerie van Financiën, 25 juni 2012, IFZ/2012/85U
Geef een reactie