Hoewel de inspecteur het recht op horing van de belanghebbende serieus moet nemen, kan de belanghebbende in beginsel geen integrale proceskostenvergoeding eisen als hij niet is gehoord. Hof Amsterdam heeft dit in een uitspraak toegelicht.
Voordat de inspecteur beslist op het bezwaarschrift van een belanghebbende, moet hij in beginsel eerst die belanghebbende de gelegenheid geven om te worden gehoord. Als de inspecteur ten onrechte op het bezwaarschrift beslist voordat een horing heeft plaatsgevonden, kan dat een integrale proceskostenvergoeding opleveren voor de belanghebbende. Dit is echter alleen het geval als de inspecteur een uitspraak op het bezwaar doet terwijl op dat moment duidelijk is dat de belastingrechter zijn uitspraak zal vernietigen. In de zaak voor Hof Amsterdam had de Belastingdienst aan de gemachtigde van de belanghebbende gevraagd of de belanghebbende zelf en zijn echtgenote ook aanwezig zouden zijn bij deze horing. Onder deze omstandigheden vonden de belanghebbende en de gemachtigde de horing niet wenselijk. In dit geval had de fiscus met het afzien van de horing niet zo onzorgvuldig gehandeld, dat dit een integrale proceskostenvergoeding rechtvaardigde. Het hof merkte ook op dat een schending van de hoorplicht niet altijd betekent dat de inspecteur altijd opnieuw uitspraak moet doen op het bezwaarschrift nadat de horing alsnog heeft plaatsgevonden. Als de belanghebbende bijvoorbeeld laat weten dat hij geen terugverwijzing naar de inspecteur wil om alsnog te worden gehoord, hoeft de belastingrechter niet tot een terugverwijzing te verplichten.
Wet: artikelen 7:2 en 8:75 Awb
Meer informatie: Hof Amsterdam, 17 juli 2012 (gepubliceerd 25 juli 2012), LJN: BX2391
Geef een reactie