Het ministerie van Financiën kan een verzoek tot (verdere) openbaarmaking van een overeenkomst tussen de Belastingdienst en een tipgever weigeren als deze openbaarmaking de economische en financiële belangen van de Staat zouden kunnen schaden. Dit heeft Rechtbank Amsterdam beslist.
In de belastingrechtspraak is het niet altijd duidelijk of de Belastingdienst wel of niet verplicht is de gegevens over tipgevers bekend te maken (zie ook ‘Belastingdienst moet naam van tipgever bekendmaken’ en ‘Belastingdienst mag identiteit tipgever toch geheimhouden’). In de zaak voor Rechtbank Amsterdam had het ministerie van Financiën een overeenkomst tussen de Belastingdienst en een tipgever verstrekt. In de verstrekte stukken waren de identiteit van de tipgever en een groot aantal passages onleesbaar gemaakt. De belanghebbende verzocht naar aanleiding hiervan om openbaarmaking van de gehele overeenkomst in geanonimiseerde vorm. Dit verzoek werd echter geweigerd. Het inwilligen hiervan zou volgens de staatssecretaris, gezien de gevoelige informatie die de overeenkomst bevatte, de onderhandelingspositie met toekomstige tipgevers kunnen belemmeren. Maar de verzoeker was het daar niet mee eens. De zaak belandde uiteindelijk voor de rechter. Volgens de rechter was het goed mogelijk dat toekomstige tipgevers na openbaarmaking van de overeenkomst hun onderhandelingspositie op de in de overeenkomst opgenomen financiële afspraken zouden kunnen gaan afstemmen. Hierdoor zouden de financiële belangen van de Staat geschaad kunnen worden. Naast financiële aspecten speelden daarbij ook andere factoren een belangrijke rol. Zo zou de bekendmaking van de overeenkomst volgens de rechter ertoe kunnen leiden dat aspirant-tipgevers zich terughoudend(er) kunnen gaan opstellen. De rechter oordeelde uiteindelijk dat de staatssecretaris in redelijkheid had beslist om het economische belang van de Staat te laten prevaleren boven het algemene belang van openbaarheid en dus terecht het verzoek had geweigerd.
Wet: artikel 8.29 Awb en artikel 10 WOB
Meer informatie: Rechtbank Amsterdam, 10 mei 2012 (gepubliceerd 1 augustus 2012), LJN: BX3335
Geef een reactie