In het Lenteakkoord, ook bekend onder de naam Kunduzakkoord, is voorgesteld het normale btw-tarief te verhogen van 19% naar 21%. Het wetsvoorstel bevat echter een overgangsregeling, zodat het voor ondernemers duidelijk wordt wanneer zij het oude of het nieuwe tarief moeten toepassen.
Normale btw-tarief
De verhoging van het btw-tarief ziet alleen op het normale tarief. Het normale tarief van 19% wordt dus verhoogd naar 21%, terwijl het lage tarief van 6% gelijk blijft. De btw-verhoging treft ondernemers die in Nederland normale goederen en diensten verrichten, goederen intracommunautair verwerven of goederen invoeren in Nederland. Een intracommunautaire levering is ook onder de nieuwe wetgeving nog steeds belast met 0% btw als de ondernemer aan de voorwaarden voldoet. In deze verdieping gaan wij er steeds vanuit dat de ondernemer een prestatie verricht die onder het normale tarief valt.
Ingangsdatum
Het is de bedoeling dat de btw-verhoging per 1 oktober 2012 van kracht wordt. Dit is duidelijk voor ondernemers bij wie de transacties in één dag tot stand komen en meteen worden afgehandeld. Deze ondernemers hoeven niet te twijfelen over de dag waarop de belaste handeling plaatsvindt. Dat is namelijk de dag van de prestatie.
Langlopende transacties
Sommige ondernemers zijn betrokken bij transacties die over een langere periode zijn gespreid. Een ondernemer kan bijvoorbeeld op 15 juni 2012 een leveringsovereenkomst hebben afgesloten en een factuur hebben opgesteld, terwijl de levering pas op 15 oktober 2012 plaatsvindt. Moet de leverancier in dit geval voor de toepassing van het btw-tarief aansluiten bij het opstellen van de overeenkomst of bij de datum waarop de levering plaatsvindt? Oftewel: moet de leverancier bij het opstellen van zijn factuur 19% of 21% aan btw in rekening brengen?
Overgangsrecht
Het voorstel Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013 bevat een bepaling die het bovenstaande vraagstuk oplost. De ondernemer moet namelijk het btw-tarief toepassen dat geldt op het moment dat hij de levering of de dienst verricht. Als de ondernemer de btw verschuldigd is vóór 1 oktober 2012 terwijl hij de levering of de dienst op of na 1 oktober 2012 verricht, zal hij in eerste instantie 19% btw moeten voldoen. Het bedrag dat hij meer had moeten betalen als de verschuldigde btw was berekend naar het tarief van 21%, is hij alsnog verschuldigd op 1 oktober 2012. In het eerder genoemde voorbeeld heeft de ondernemer op 15 juni 2012 19% in rekening gebracht en moet hij op 1 oktober 2012 nog 2% btw afdragen.
Nieuwbouw
De btw-verhoging kan een extra tegenvaller zijn voor kopers van een bouwterrein of een onroerende zaak die minder dan twee jaar geelden voor het eerst in gebruik is genomen. De levering van zulke onroerende zaken is immers belast met btw. Transacties in onroerend goed zullen bovendien al snel een langere periode beslaan. Het is bijvoorbeeld gebruikelijk dat iemand die een woning laat bouwen vóór de oplevering van de woning al termijnbedragen moet betalen. Zonder nadere regeling zou de koper van een nieuwbouwwoning over de hele bouwsom 21% btw in rekening gebracht krijgen zodra de woning op of na 1 oktober 2012 wordt opgeleverd. De wetgever vindt dit gevolg ongewenst en heeft daarom een beperkte tegemoetkoming opgenomen in het wetsvoorstel. Deze tegemoetkoming houdt in dat het tarief van 19% van toepassing blijft op de termijnen waarvan de verschuldigdheid vóór 1 oktober 2012 is ontstaan. Deze bepaling geldt voor alle overeenkomsten die zijn afgesloten vóór 1 oktober 2012 waarbij de ondernemer een onroerende zaak oplevert na 30 september 2012 en waarbij de vergoeding is verdeeld in termijnen.
Terbeschikkingstelling van materialen
De tegemoetkoming kent nog een aanvullende bepaling voor het geval de ondernemer materialen ter beschikking krijgt om de onroerende zaak te kunnen leveren. In dit geval heeft de btw-verhoging van 19% naar 21% geen effect op het deel van de vergoeding dat gelijk is aan de som van de vóór 1 oktober 2012 vervallen termijnen plus de in de vergoeding begrepen kosten van stoffen die ter beschikking zijn gesteld vóór 1 oktober 2012.
Update: ruimer overgangsrecht nieuwbouwwoningen
In het debat op 20 juni jl. heeft de staatssecretaris van Financiën aangegeven dat hij het overgangsrecht zal uitbreiden. Op de bouwtermijnen die ná 30 september 2012 vervallen bij contracten voor nieuwbouwwoningen die zijn getekend voor 27 april 2012 kan dan ook nog het 19%-tarief worden toegepast. Dit kost circa € 45 miljoen.
Meer informatie: Tweede Kamer, 20 juni 2012, verslag plenaire vergadering
Wet: artikelen 9 en 20 OB 1968
Meer informatie: Tweede Kamer, 4 juni 2012, 33287 nr. 1
Geef een reactie