Rechtbank Breda oordeelde dat de vervolgingskosten van € 10.246 konden vervallen, omdat de Belastingdienst onvoldoende informatie had gegeven op het moment dat zij de kosten in rekening bracht.
Toen de Belastingdienst de vervolgingskosten in rekening bracht had de fiscus niet duidelijk kenbaar gemaakt dat als de belanghebbende binnen twee dagen haar belastingschuld zou voldoen ze de vervolgingskosten niet zou hoeven te betalen. Dat op het later betekende exploot waarbij het proces-verbaal van executoriaal beslag van roerende zaken was betekend, wel was vermeld dat geen betekeningskosten verschuldigd waren als de belastingschuld alsnog binnen twee dagen werden betaald, maakte het oordeel van de rechtbank niet anders.
Dwangbevel
Wat was er aan de hand? Op 28 maart 2011 waren, om 11.35 uur en om 11.37 uur, aanslagen aan belanghebbende betekend. Het dwangbevel waarop de kosten van betekening bekend werden gemaakt, was diezelfde dag om 11.40 uur aan belanghebbende betekend. Tot slot is die dag, om 16.00 uur, een proces-verbaal van beslag van roerende zaken betekend. De rechtbank vond dat belanghebbende op het moment van in rekening brengen van de kosten van betekening, onvoldoende in de gelegenheid was gesteld van haar belastingschulden kennis te nemen en deze te voldoen. De vervolgingskosten vervielen.
Meer informatie: Rechtbank Breda, 22 juni 2012 (gepubliceerd op 10 augustus 2012), LJN: BX4271
Geef een reactie