De gemeente kan op verzoek waardegegevens over bepaalde onroerende zaken verstrekken. De beslissing van de heffingsambtenaar wordt echter niet genomen bij een voor bezwaar vatbare beschikking. De Hoge Raad benadrukte dit in de volgende zaak.
Een man verzocht de gemeente om informatie over twee onroerende zaken, maar vond dat de gemeente te weinig gegevens had verstrekt. Volgens de man voldeed de gemeente daarom niet aan haar verplichting tot gegevensverstrekking. De Hoge Raad stelde voorop dat iedereen te wiens aanzien een waardebeschikking is genomen bepaalde waardegegevens kan verkrijgen, waarover hij wenst te beschikken om de juistheid van de waardebeschikking te controleren. De beoordeling van de vraag of een gemeente naar aanleiding van het verzoek aan haar verplichting tot openbaarmaking heeft voldaan, moet plaatsvinden in de procedure tegen die waardebeschikking. En voor die procedure is de belastingrechter de bevoegde rechter. Gelet op de samenhang tussen het besluit op het informatieverzoek en de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak, moet worden aangenomen dat het besluit, gelijk is te stellen met een volgens de belastingwet genomen besluit. Dat geldt volgens de Hoge Raad ook voor gevallen zoals deze, waarbij men niet opkomt tegen de WOZ-beschikking maar een informatieverzoek doet. Nu de wet niet voorschrijft dat een beslissing door de heffingsambtenaar wordt genomen bij een voor bezwaar vatbare beschikking, had de heffingsambtenaar in deze zaak het bezwaar van de belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Wet: Artikel 40 Wet WOZ (tekst tot 1 oktober 2016)
Meer informatie: Hoge Raad, 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2667
Geef een reactie