Een ontvangen immateriële schadevergoeding voor leed geleden door ongevallen tijdens diensttijd is volgens A-G Niessen niet belastbaar als loon.
In deze zaak had een politieagent eenmalig een nettobedrag van € 15.000 ontvangen als een immateriële compensatie voor het leed geleden door een aantal ongevallen tijdens zijn werk. De inspecteur rekende de schadeloosstelling tot het loon en betrok deze in de heffing van inkomstenbelasting. Terecht volgens Rechtbank Noord-Nederland, maar onterecht volgens Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Volgens Advocaat-Generaal Niessen had deze uitkering niet tot doel de agent te belonen. Deze berustte op het algemene beleidsdoel om het publieke belang te dienen door politieambtenaren onbelemmerd te laten functioneren, in dit geval door te compenseren voor in de uitoefening van zijn functie geleden schade (zie ook het arrest van de Hoge Raad van 31 januari 2015). Daaruit volgde dat de uitkering naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel kon worden gezien. Dat de uitkering geen vergoeding van materiële schade betrof deed daar niet aan af. Ook gaf het bedrag van de vergoeding volgens de A-G geen aanleiding tot een andere conclusie.
Wet: artikel 3.81 Wet IB 2001, artikel 10 lid 1, 11 lid 1 onderdeel a en 15 onderdeel b Wet LB 1964 (tekst 2010)
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad, 9 november 2016 (gepubliceerd 18 november 2016), ECLI:NL:PHR:2016:1130
Geef een reactie