Als een werkgever de loonheffing over het brutoloon van een werknemer niet afdraagt, mag de Belastingdienst niet zomaar bij de werknemer inkomstenbelasting heffen over de niet afgedragen loonheffingen. De inspecteur zal eerst moeten bewijzen dat het bedrag aan loonheffingen de werknemer op een andere wijze ten goede is gekomen.
Zo had een bv de loonheffingen over het salaris van haar directeur en indirect enig aandeelhouder wel ingehouden, maar niet afgedragen. De inspecteur wilde bij de dga inkomstenbelasting heffen over de niet afgedragen loonheffingen. Hof Den Bosch ging daarmee akkoord. Het hof meende namelijk dat bij de bv nooit de intentie had bestaan om de loonheffingen af te dragen en de dga had dat als enig aandeelhouder moeten weten. Maar in cassatie oordeelde de Hoge Raad dat de werknemer in beginsel het bedrag aan loonheffingen geniet doordat de werkgever dit bedrag inhoudt op het loon. Blijft de inhouding achterwege, dan geniet de werknemer niet het loon. De Belastingdienst mag in dat geval bij de werknemer geen inkomstenbelasting heffen over de niet afgedragen loonheffingen. Dit is alleen anders als het bedrag aan loonheffingen op een andere manier ten goede is gekomen aan de werknemer. Het is aan de inspecteur om te bewijzen dat dit het geval is. Daarom verwees de Hoge Raad de zaak door naar Hof Arnhem-Leeuwarden voor een verdere behandeling.
Wet: artikelen 3.146, eerste lid en 9.2, eerste lid, onderdeel a Wet IB 2001 en artikelen 13a en 27 Wet LB 1964
Meer informatie: Hoge Raad, 28 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2427
Geef een reactie