Uit de wettekst van de uitzendovereenkomst blijkt niet dat sprake moet zijn van het bij elkaar brengen van vraag en aanbod naar tijdelijke arbeid (allocatiefunctie), aldus de Hoge Raad. Dat betekent dat de inspecteur een payrollbedrijf terecht heeft ingedeeld in de sector uitzendbedrijven.
Het payrollbedrijf was in cassatie gegaan tegen de beslissing van het hof die de sectorindeling ook al had goedgekeurd. Het bedrijf had betoogd dat een allocatiefunctie een vereiste was om ingedeeld te kunnen worden in de sector uitzendbedrijven. Die indeling had namelijk hogere premies tot gevolg voor werknemerspremies. A-G Wattel had de allocatiefunctie eerder wel doorslaggevend gevonden en pleitte bovendien voor afstemming met een civielrechtelijke zaak voor de sectorindeling voor het pensioenfonds (zie ook: De VAR is dood, leve de modelovereenkomst!). De Hoge Raad heeft in die zaak inderdaad gelijktijdig en overeenkomstig beslist.
Wet: artikel 7:690 en 7:691 BW; artikel 95 en 96 Wfsv; artikel 5.1, 5.2 (inclusief bijlage 1) en 5.3 Regeling Wfsv.
Meer informatie: Hoge Raad 4 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2496
Geef een reactie