De staatssecretaris ziet af van cassatie tegen een uitspraak van Hof Den Bosch waarin wordt geconcludeerd dat een Bed & Breakfast-exploitant recht heeft op aftrek van gebruikskosten van de B&B-ruimtes binnen zijn woning.
Bij een Bed & Breakfast gebruikt niet de ondernemer zelf de ruimte, maar de klant aan wie de ruimte ter beschikking wordt gesteld. Dat is ook de reden dat die ruimte niet meer aan de ondernemer als hoofdverblijf ter beschikking staat. De Bed & Breakfastruimte van de woning is door het Hof dan ook terecht in box 3 ingedeeld, meent de staatssecretaris. Dat is dus anders dan bij bijvoorbeeld het kinderdagverblijf in de zaak van Rechtbank Gelderland. Gevolg is dat een evenredig deel van de eigen woning en van de eigenwoningschuld naar box 3 verhuizen. Het in box 3 belaste bedrag voor het Bed & Breadfastdeel van de woning is in de winst aftrekbaar als gebruiksvergoeding. Aan artikel 3.111, tiende lid, Wet IB 2001 wordt dan niet meer toegekomen omdat het Bed & Breakfastgedeelte al op grond van het eerste lid niet als eigen woning kwalificeert en tot de rendementsgrondslag van box 3 behoort.
Wet: artikel 3.111, eerste en tiende lid, artikel 3.16 en artikel 3.17, eerste lid, onderdeel c, Wet IB 2001
Meer informatie: IB: Gebruikskosten voor B&B-ruimtes in privépand aftrekbaar van winst; geen cassatie
Geef een reactie