De meerderheidsregel vereist kenbare gelijke gevallen. Een lijst van aanvragers van wie het verzoek tot btw-teruggave wel is gehonoreerd, kan om die reden slechts als overzicht van gelijke gevallen dienen als de lijst niet is geanonimiseerd.
Een man had zonnepanelen laten installeren. Op grond van investeringsdatum (factuur) of ingebruikname had hij voor 1 juli of voor 1 oktober 2013 zijn verzoek tot teruggave van btw in moeten dienen. Hij deed het verzoek echter pas in 2014. Hij deed als eerste een beroep op het beleid dat was ontwikkeld naar aanleiding van het Fuchs-arrest voor de omgang met (te late) teruggave verzoeken. Dat hielp hem niet, oordeelde Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Vervolgens deed hij met zijn gemachtigde een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Er zouden 190 vergelijkbare gevallen zijn, volgens zijn gemachtigde die wel teruggave van btw hadden gekregen. De gemachtigde had de lijst echter geanonimiseerd omdat hij bang was dat anders bij die aanvragers zou worden nageheven. Daarmee was het niet mogelijk te controleren of het daadwerkelijk gelijke gevallen waren. Degene die een beroep doet op de meerderheidsregel dient echter alle benodigde gegevens te verstrekken inzake rechtens en feitelijk vergelijkbare gevallen waaruit volgt dat te weinig belasting is betaald en op grond waarvan tot naheffing kan worden overgegaan, waarna het bestuursorgaan niettemin naheffing achterwege laat (vgl. Hoge Raad 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV0264). De rechtbank wees het beroep van de man dan ook af.
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 augustus 2016 (gepubliceerd 13 december 2016), ECLI:NL:RBZWB:2016:5075
Geef een reactie