Het is mogelijk dat een auto gezamenlijk bezit is van een dga en zijn bv. Als de dga ook over de auto kan beschikken voor privédoeleinden, stelt de bv in dat geval alleen haar deel ter beschikking aan de dga. Dit werkt dus door in de bijtelling, aldus Hof Den Haag.
Een bv deelde de eigendom van een personenauto met haar dga. De bv had 75% van de eigendom, de dga 25%. Tussen de bv en de Belastingdienst ontstond een geschil over de fiscale behandeling van deze situatie. De bv vond dat geen sprake was van terbeschikkingstelling, omdat het privégebruik 25% was van het totaalgebruik en dus overeenkwam met het aandeel in de eigendom van de dga. De inspecteur hechtte geen waarde aan de overeenkomst tussen de bv en de dga, omdat de dga toch de volledige beschikking over de auto had. Maar voor het hof wist de bv aannemelijk te maken dat daadwerkelijk sprake was van gedeelde eigendom. De autokostenbijtelling schuift de mogelijkheid van gedeelde eigendom niet opzij. Het hof was het echter evenmin volledig eens met de bv. De bv had 75% van de auto ter beschikking gesteld aan de dga. De bijtelling moest daarom 75% van 25% van de cataloguswaarde van de auto bedragen. De bv wilde nog het aandeel van de dga in de afschrijvingskosten en een bedrag dat was verrekend via de rekening-courant aanmerken als aftrekbare eigen bijdrage. Het hof wees dit af, omdat deze betalingen door de dga voortvloeiden uit zijn aandeel in de eigendom van de auto en dus geen gebruikersvergoedingen aan de bv waren.
Wet: artikel 3:166 BW en artikel 13bis Wet LB 1964
Meer informatie: Hof Den Haag, 13 januari 2016 (gepubliceerd 20 januari 2015), ECLI:NL:GHDHA:2016:60
Geef een reactie