Onlangs betoogde een bv dat de aansprakelijkstelling voor openstaande btw-schulden van andere lichamen binnen de fiscale eenheid voor de omzetbelasting in strijd was met het Europees recht. Hof Amsterdam heeft dit beroep verworpen.
De bv vond vooral dat de aansprakelijkstelling botste met de communautaire beginselen van evenredigheid en rechtszekerheid. De rechter wees de bv op het feit dat de BTW-richtlijn niets regelt over de aansprakelijkstelling van ondernemers die voor de omzetbelasting een fiscale eenheid vormen. De wetgever moet zich wel houden aan algemene rechtsbeginselen waaronder het evenredigheidsbeginsel. De rechter oordeelde dat de maatregel die de bv bestreed voldoende evenredig was. Omdat de fiscale eenheid voor de btw alleen fiscaal bestaat, kan de fiscus geen belastingschulden innen bij de fiscale eenheid. De aansprakelijkstelling is dus noodzakelijk voor de inning van belastingschulden. Omdat de inspecteur de fiscale eenheid voor de btw vaststelt bij voor bezwaar vatbare beschikking, komt de rechtszekerheid evenmin in het gedrang, aldus het hof. Het hof elimineerde wel een boetebedrag uit het bedrag van de aansprakelijkstelling. Het ontstaan van deze boete was namelijk niet te wijten aan de bv.
Wet: artikel 43, eerste lid IW 1990 en artikel 7, vierde lid Wet OB 1968
Meer informatie: Hof Amsterdam, 28 mei 2015 (gepubliceerd 14 januari 2016), ECLI:NL:GHAMS:2015:4071
Geef een reactie