Uit recent onderzoek van PwC blijkt dat de invoering van het UBO-register negatieve impact heeft op de privacy en gevoelens van veiligheid van UBO’s. Volgens PwC is het zeer wenselijk in de vormgeving van het UBO-register een goede balans te vinden tussen transparantie en privacybescherming.
Vermogende families en familiebedrijven in twaalf Europese landen werden ondervraagd. In de meeste onderzochte landen concentreren de zorgen over de invoering van het UBO-register zich rondom de persoonsgegevensbescherming, vooral als het om minderjarigen en andere kwetsbare personen gaat. Een enkel land meldt ook verzwaring van de administratieve lasten voor de bedrijven.
De zorgen omtrent privacy en veiligheid van UBO’s moet de nationale wetgever serieus nemen, schrijft PwC in haar rapport ‘Op zoek naar de balans tussen transparantie en privacy’. Belangrijk daarbij is dat een dialoog plaatsvindt over de toegang tot, de vorm en omvang van een register. Het doel van de registratie is niet de omvang van het aandelenpakket per aandeelhouder vast te stellen, of het vermogen op een bepaalde waarde te schatten. Het doel is om criminele of ongewenste activiteiten bloot te leggen en aan te pakken. PwC vraagt zich af of het UBO-register daar wel een voldoende verfijnd instrument voor is. Gelet op het belang van familiebedrijven voor de Europese economie, vereist de invoering van het register in ieder geval behoedzaamheid. In de vormgeving van het UBO-register moet een goede balans worden gevonden tussen transparantie en privacybescherming, aldus PwC.
UBO-register: hoe zat het ook alweer?
EU-lidstaten hebben tot 27 juni 2017 de tijd om het UBO-register in te voeren. Het doel van het register is om – door middel van transparantie – belastingontduiking, witwaspraktijken en terrorismefinanciering aan te pakken. Naam, geboortedatum, nationaliteit en het procentuele belang van UBOs’ met een belang van meer dan 25% in een personenvennootschap (zoals een VOF) of een rechtspersoon (BV of NV) worden vastgelegd in het register.
Het register is bedoeld voor banken, notarissen en opsporingsdiensten die gegevens moeten controleren. Maar ook particulieren kunnen toegang tot het register krijgen wanneer zij daar een ‘legitiem belang’ bij hebben. De exacte invulling van wat een legitiem belang inhoudt, is overgelaten aan de EU-lidstaten.
Nationaal Congres Familiebedrijven
Familiebedrijvenspecialist Renate de Lange-Snijders werkte mee aan dit onderzoek. Zij is tevens spreker op het Nationaal Congres Familiebedrijven, vrijdag 8 april 2016. Dan zal zij het hebben over de noodzakelijkheid van de bedrijfsopvolgingsregeling voor het familiebedrijf. Voor meer informatie en om u aan te melden, kunt u terecht op www.ncfamiliebedrijven.nl.
Geef een reactie