Als veel erop wijst dat een woning ook wordt gebruikt voor de onderneming, kan een gemeentelijk verbod om daar een onderneming te exploiteren de zaak niet redden. Er was sprake van keuzevermorgen en heretikettering van het pand was terecht geweigerd volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
In deze zaak had een zelfstandig hoefsmid in 1996 met zijn echtgenote een boerderij gekocht. Vanaf het moment van de aanschaf was deze tot het vermogen van zijn onderneming gerekend. Ten onrechte volgens zijn brief aan de Belastingdienst in 2010, dus verzocht hij om herstel van deze fout met toepassing van de foutenleer. De inspecteur had dit terecht geweigerd volgens het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De onroerende zaak vormde juridisch gesproken één onroerende zaak, welke niet was gesplitst in appartementsrechten. De hoefsmid had niet aannemelijk gemaakt dat de onroerende zaak sinds 1996 alleen had voorzien in zijn woonbehoefte en het niet op enige wijze dienstbaar was aan de onderneming. Zo was het bedrijfsadres van de onderneming gelijk aan het adres van de woning, de administratie werd in een ruimte in de woning bijgehouden en de materialen ten behoeve van het drijven van de onderneming werden in de schuur opgeslagen, waar ook een werkbank stond. Dat de gemeente had verboden een onderneming te exploiteren in de onroerende zaak en de hypotheekrente vanaf een privérekening was betaald en doorbelast aan de onderneming, maakte het oordeel van het hof niet anders. Het hof stelde de inspecteur in het gelijk.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 4 oktober 2016 (gepubliceerd 7 oktober 2016), ECLI:NL:GHARL:2016:7886
Geef een reactie