Wil sprake zijn van een ingebrekestelling ter activering van een dwangsom, dan moet het daartoe strekkende geschrift op zichzelf beschouwd voldoende duidelijk zijn in die zin dat het alle constitutieve elementen bevat.
Voor een ingebrekestelling ter activering van een dwangsom moet uit het geschrift van de belanghebbende duidelijk blijken dat hij het bestuursorgaan maant om alsnog een bepaald besluit te nemen. Daarvoor is niet vereist dat in dit geschrift bepaalde termen zoals ‘aanmanen’ of ‘in gebreke stellen’ worden gebruikt. Wel moet het geschrift voldoende duidelijk maken (i) op welke aanvraag het betrekking heeft, (ii) dat de belanghebbende zich op het standpunt stelt dat het bestuursorgaan niet tijdig op de aanvraag heeft beslist, en (iii) dat de belanghebbende erop aandringt dat een zodanige beslissing alsnog wordt genomen. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden komt men ook in aanmerking voor een dwangsom als bovengenoemde elementen van de ingebrekestelling vervat zijn in verschillende geschriften. Maar de Hoge Raad kon zich niet daarin vinden en oordeelde dat alleen sprake is van een ingebrekestelling als het daartoe strekkende geschrift op zichzelf beschouwd voldoende duidelijk is in die zin dat het alle constitutieve elementen bevat (zie ook het arrest van 10 juni 2016). De hofuitspraak kon om die reden niet in stand blijven. Het beroep in cassatie van de belanghebbende werd dan ook ongegrond verklaard.
Wet: artikel 4.17 Awb
Meer informatie: Hoge Raad, 14 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2300
Geef een reactie