Dat een installatie in een ziekenhuis aan extra strenge eisen moet voldoen, maakt niet dat deze kwalificeert als ‘werktuig’ voor de WOZ-werktuigenvrijstelling aldus de Hoge Raad. Voor toepassing van de vrijstelling moet de installatie als geheel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan het medische proces.
In deze zaak was de WOZ-waarde (jaar 2013) van een gerenoveerd ziekenhuis in geschil. Deze waarde moest worden bepaald op de gecorrigeerde vervangingswaarde. Er bestond onder andere discussie over de toepassing van de werktuigenvrijstelling in verband met 21 installaties die zich in het ziekenhuis bevonden. Gerechtshof Amsterdam schetste in haar eerdere uitspraak het toetsingskader voor beoordeling van de vraag of sprake is van een ‘werktuig’ in de zin van de werktuigenvrijstelling. Naar het oordeel van het hof moet worden getoetst of de installatie als geheel voor 70% of meer dienstbaar was aan het medische proces dat in het ziekenhuis plaatsvindt (zie arrest HR 6 februari 2015). Volgens de Hoge Raad is het hof er terecht vanuit gegaan dat ook voor een installatie in een ziekenhuis die aan extra (stringentere) eisen moet voldoen, beoordeeld moet worden of die installatie als geheel in hoofdzaak dienstbaar is aan het medische proces. Alleen het voldoen aan die extra (stringentere) eis brengt niet mee dat de installatie als werktuig is aan te merken. De gemeente Amsterdam had dus onterecht gesteld dat het hof een onjuist uitgangspunt had gehanteerd. De Hoge Raad verklaarde dit beroep in cassatie dan ook ongegrond.
Wet: Artikel 17 lid 3 Wet WOZ en artikel 2, lid 1 onder e Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten WOZ
Meer informatie: Hoge Raad 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2198
Geef een reactie