Als een ondernemer een groot deel van zijn cliëntenportefeuille verkoopt, kan sprake zijn van een gedeeltelijke staking. Maar zolang de ondernemer nog cliënten erop na houdt en daardoor nog enige omzet genereert, zal het standpunt van de Belastingdienst, dat sprake is van een volledige staking, niet houdbaar zijn.
Zo meende de inspecteur in een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat een vof na de overdracht van 158 cliënten aan een maatschap haar onderneming feitelijk volledig had gestaakt. De rechtbank stelde dat onder meer sprake kan zijn van een gedeeltelijke staking als een onderneming binnen een kort tijdsverloop duurzaam en met minstens 30% is ingekrompen. Dit was hier het geval omdat de vof nog maar dertien cliënten had overgehouden. Maar de vof bleef wel omzet behalen, zij het aanzienlijk minder dan vóór de overdracht van de cliëntenportefeuille. Bovendien had de vof bij de verkoop een lijfrenteverzekering bedongen bij de maatschap. De hoogte van de lijfrente was afhankelijk van de omzet die de maatschap behaalde. De vof liep daardoor nog risico ten aanzien van de te realiseren omzet met de overgedragen cliëntenportefeuille. Al met al was er voldoende reden voor de rechtbank om het standpunt van de inspecteur af te wijzen.
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 9 juni 2016 (gepubliceerd 27 september 2016), ECLI:NL:RBZWB:2016:3789
Geef een reactie