Als iemand een financieringsschadevergoeding ontvangt in verband met de gedwongen verkoop van zijn privéwoning, is de vergoeding onbelast. Dit geldt zelfs als diegene de vervangende woning tot zijn ondernemingsvermogen rekent.
Een ondernemer had medio 2009 zijn woning en andere onroerende zaken verkocht aan de provincie zodat deze een provinciale weg kon laten aanleggen. De man ontving onder meer een vergoeding voor hogere financieringskosten die verbonden zouden zijn aan de bouw van een nieuwe woning met hetzelfde woongenot als de oude woning. Hoewel de man niet was verplicht om zijn oude woning te vervangen, kocht hij wel een nieuwe woning. De ondernemer had de oude woning tot zijn privévermogen gerekend, maar rekende zijn nieuwe woning tot zijn ondernemingsvermogen. De vraag ontstond aan welke woning de ontvangen financieringsschadevergoeding moest worden toegerekend. Rechtbank Noord-Nederland was het eens met de ondernemer dat deze vergoeding was gekoppeld aan de oude woning. De vergoeding was niet afgestemd op een concrete vervangende woning. Dat bij de berekening van de hoogte van de financieringsschadevergoeding was aangeknoopt bij de fictieve geschatte bouwkosten van een nieuwe woning, deed daar niets aan af. De schadevergoeding viel in de privésfeer en was daardoor onbelast.
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 26 mei 2016 (gepubliceerd 31 mei 2016), ECLI:NL:RBNNE:2016:2484
Geef een reactie