Indien een belastingconsulent voor een nieuw jaar ondanks het ontbreken van een machtiging aangifte inkomstenbelasting doet, is dat niet voor risico van de belastingplichtige.
Een beconmachtiging loopt automatisch door. De Belastingdienst controleert niet of een adviseur nog gemachtigd is, maar veronderstelt dat dat zo is als hij een aangifte indient. Een gescheiden vrouw werd hierdoor geconfronteerd met een aanslag die gebaseerd was op een aangifte die een voorheen gezamenlijke adviseur had ingediend. Dat had hij na de scheiding nog gedaan en hij had daarbij een voor haar nadelige verdeling gekozen. De vrouw stelde dan ook dat de adviseur onbevoegd had gehandeld omdat zij hem niet meer had gemachtigd. De rechtbank oordeelde dat de vrouw de inspecteur maar had moeten inlichten dat de adviseur niet meer als haar gemachtigde optrad. Hof Den Haag gaf de vrouw echter gelijk. Het niet controleren van beconmachtigingen was een keuze van de Belastingdienst en geen voor risico van belanghebbende komende omstandigheid waaruit naar verkeersopvattingen een schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Dat de vrouw eerdere jaren geen bezwaar had gemaakt, deed daar niets aan af.
Wet: artikel 3:61 BW; artikel 2.17 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag, 26 april 2016 (gepubliceerd 27 mei 2016), ECLI:NL:GHDHA:2016:1494
Geef een reactie