Een ontwikkelaar die grond koopt die juridisch wordt geleverd nadat hij het bestaande gebouw heeft gesloopt, heeft bij aanvang van de sloop volgens A-G Wattel niet al een gebruiksrecht verworven of de macht verworven als eigenaar over de grond te beschikken. Er is dan nog geen belaste verkrijging voor de overdrachtsbelasting.
In deze zaak kocht een projectontwikkelaar op 5 december 2008 grond met een gebouw, met het oogmerk de grond na sloop juridisch geleverd te krijgen als bouwterrein. De ontwikkelaar deed een beroep op de samenloopvrijstelling van overdrachtsbelasting, omdat het verkochte niet als bedrijfsmiddel was gebruikt en de levering was belast met omzetbelasting. De fiscus hief ruim € 100.000 overdrachtsbelasting na, omdat de economische eigendom uiterlijk bij aanvang van de sloop verkregen zou zijn aangezien hij toen feitelijk het gebruiksrecht en de macht kreeg over de grond en slooprisico liep.
Cassatieberoep staatssecretaris ongegrond
Rechtbank Gelderland en Hof Arnhem-Leeuwarden stelden de projectontwikkelaar echter in het gelijk. Verwijzend naar een eerdere soortgelijke zaak, adviseert Advocaat-Generaal Wattel de Hoge Raad het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond te verklaren. De sloper moest op het terrein om zijn werk te doen, maar dat leidt volgens de A-G niet tot de conclusie dat de ontwikkelaar toen al de macht had verworven om als eigenaar over de grond te beschikken, of al een gebruiksrecht had verworven om de grond als gerechtigde naar eigen inzicht te exploiteren. Daarbij werd de grondwaarde beïnvloed door de sloop, maar dat was geen ander waarderisico dan het gewone waardeveranderingsrisico bij aanschaf voor een vaste prijs. Het waardeverschil tussen de grond mét opstallen bij de koop en de bouwrijpe grond op enig later moment kwam (minus sloopkosten) hoe dan ook aan de koper toe. Wie het risico van wanprestatie liep, is niet relevant in dit geval.
Wet: artikel 2, lid 2 en artikel 15 Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970, artikel 11 Wet op de omzetbelasting 1968
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad, 29 maart 2016 (gepubliceerd 8 april 2016), ECLI:NL:PHR:2016:192
Geef een reactie