Als een werkgever de afdracht loonheffingen betaalt via een rekening waarop niet altijd voldoende geld staat, doet hij er goed aan tijdig geld te storten op deze rekening. Als de bank namelijk bij het verwerken van deze twee opdrachten een verkeerde volgorde aanhoudt, riskeert de werkgever dat de betaling van de loonheffingen achterwege blijft. En dan kan hij in beginsel een verzuimboete verwachten.
In een zaak voor Hof Amsterdam zat een werkgeefster met dit probleem. Zij had over drie opeenvolgende loontijdvakken de loonheffingen te laat afgedragen. De Belastingdienst had haar de eerste keer een verzuimmededeling gestuurd en de tweede en derde keer een verzuimboete opgelegd. De werkgeefster beriep zich op afwezigheid van alle schuld (avas). Zij legde uit dat zij vóór het verstrijken van de termijn haar bank de opdracht had gegeven geld over te boeken van haar spaarrekening naar haar betaalrekening. Op diezelfde dag had zij ook de opdracht gegeven tot betaling van de afdracht loonheffingen. De bank had echter de opdrachten in de omgekeerde volgorde verwerkt. Daardoor had de afdracht niet plaatsgevonden vanwege een te laag saldo op de betaalrekening. Het hof vond dat hier geen sprake was van avas. De werkgeefster had ervoor moeten zorgen dat het saldo op haar betaalrekening tijdig toereikend was. Bovendien was zij na het ontvangen van de verzuimmededeling al gewaarschuwd. De werkgeefster deed nog een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Zij stelde dat zij slechter werd behandeld dan een werkgever die na iedere late betaling een tijdige betaling doet. Maar het hof zag hierin geen overschrijding van de beleidsvrijheid van de staatssecretaris van Financiën.
Wet: artikel 67c, eerste lid AWR
Besluit: paragraaf 23, derde lid BBBB
Meer informatie: Hof Amsterdam, 4 februari 2016 (publicatie 16 maart 2016), ECLI:NL:GHAMS:2016:312
Geef een reactie