Door de invoering van de Europese Erfrechtverordening vraagt het vraagstuk van dubbele erfbelasting weer meer aandacht. In het Vakblad Estate Planning gaat mr. Tamara Peters van Neijenhof in op twee fiscale knelpunten die kunnen optreden.
Sinds 17 augustus 2015 bepaalt de Europese Erfrechtverordening in grensoverschrijdende situaties welk nationaal erfrecht van toepassing is en worden landen vaker geconfronteerd met toepassing van (erf)recht dat voor hen onbekend is. De vraag die daar bij komt kijken is hoe fiscaal met onbekende rechtsfiguren wordt omgegaan wanneer het betreffende land op grond van het situsbeginsel aldaar het desbetreffende goed in de erfbelasting zal betrekken, aldus mr. Tamara Peters van Neijenhof in het Vakblad Estate Planning dat deze week verschijnt.
Wat zijn bijvoorbeeld de effecten voor de wettelijke verdeling en het vruchtgebruik met interings- en vervreemdingsbevoegheid? ''De wettelijke verdeling moet men in het buitenland civielrechtelijk volgen. De vraag is echter of het vanuit fiscaal oogpunt wel wenselijk is dat een tweede woning in het buitenland in de wettelijke verdeling wordt betrokken.'' Een ander knelpunt is de manier waarop Nederland rekening houdt met de belasting die in het buitenland is geheven. In situaties kan zelfs sprake zijn van dubbele belastingheffing, met name wanneer de verkrijger of de verkrijging in het situsland anders is dan vanuit Nederlands (civiel en fiscaal) perspectief. Of het besluit van 15 oktober 2014 soelaas kan bieden is nog maar de vraag volgens Peters van Neijenhof.
Wet: artikel 47 e.v. Besluit voorkoming Dubbele Belasting 2001, besluit 15 oktober 2014 (BLKB2013M/1870M)
Bron: ‘De Europese Erfrechtverordening: meer werk voor de belastingadviseur/estate planning’, mw. mr. T.N. Peters van Neijenhof, Vakblad Estate Planning 2016-37
Geef een reactie