In beginsel moet de inspecteur duidelijk in de belastingaanslag vermelden hoe het verschuldigde bedrag is opgebouwd uit belasting, belastingrente en/of boete. Als de aanslag verwijst naar een brief van de Belastingdienst waarin de specificatie is opgenomen, is de belastingaanslag voldoende kenbaar gemaakt.
Zo had een man diverse navorderingsaanslagen gekregen waarop alleen de te betalen totaalbedragen waren vermeld. Deze totaalbedragen waren inclusief vergrijpboete en heffingsrente (de voorloper van de belastingrente). Volgens de man waren geen beschikkingen met betrekking tot de heffingsrente en evenmin boetebeschikkingen tot stand gekomen. Hij meende dat daarom de navorderingsaanslagen moesten worden verminderd. Hof Den Bosch (12 december 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:5250) was het daarmee niet eens. Het hof wees erop dat de navorderingsaanslagen verwezen naar een brief die de Belastingdienst eerder had verstuurd. Deze brief bevatte bijlagen waarin de bedragen aan na te vorderen inkomstenbelasting, boeten en heffingsrente gespecificeerd waren vermeld. Het hof oordeelde dat in dit geval in alle redelijkheid geen misverstand kon bestaan naar welke brief de aanslag verwees. De wijze van heffing was op de juiste wijze geformaliseerd, aldus het hof. De Hoge Raad nam in cassatie dit oordeel zonder nadere motivering over.
Wet: artikel 5, eerste lid AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:258
Geef een reactie