Op 1 juli 2016 zal de Leidraad Invordering 2008 worden aangepast. Hoewel veel wijzigingen redactioneel zijn of aanpassingen van verwijzingen, zijn er ook veranderingen van inhoudelijke aard. Zo is voor de ontvanger het zogeheten toestemmingsvereiste afgezwakt in het geval van hoger beroep.
In beginsel moet de ontvanger van de belastingen toestemming hebben van het ministerie van Financiën in gerechtelijke procedures waarin hij optreedt als eiser. Dit toestemmingsvereiste geldt niet voor:
- verklaringsprocedures in het kader van derdenbeslagen;
- kantonzaken;
- verzoekschriftprocedures;
- aansprakelijkheidsprocedures;
- procedures die worden ingesteld naar aanleiding van een verzet tegen een (conservatoire) beslaglegging.
Tot en met 30 juni 2016 is het nog zo dat de ontvanger in de bovenstaande situaties wel moet voldoen aan het toestemmingsvereiste als sprake is van hoger beroep. Vanaf 1 juli 2016 is ook bij hoger beroep geen toestemming nodig. Maar bij een hoger beroep met betrekking tot een faillissementsaanvraag zal een eerder afgegeven toestemming voor de faillissementsaanvraag niet volstaan. In dat geval moet de ontvanger opnieuw toestemming van het ministerie vragen.
Toestemming afvoering
Als de belastingdeurwaarder zaken waarop beslag is gelegd wil laten afvoeren, heeft hij daarvoor toestemming nodig. Een beperkte groep personen kan die toestemming geven. Deze groep wordt vanaf 1 juli 2016 uitgebreid met de functionaris die is aangewezen door de plaatsvervanger van de directeur van het organisatieonderdeel van de fiscus waar de belastingdeurwaarder werkt.
Leidraad: artikelen 3.3 en 14.2.9 Leidraad Invordering 2008 (tot 1 juli 2016)
Meer informatie: Staatscourant, 20 juni 2016, 2016/33112
Geef een reactie