De staatssecretaris heeft onder voorwaarden goedgekeurd dat op verzoek de samenloopvrijstelling kan worden toegepast op een verkrijging van een bouwterrein dat enkel op grond van de btw-richtlijn als bouwterrein kwalificeert.
Het begrip ‘bouwterrein’ in art. 11 lid 4 Wet OB heeft een beperkter toepassingsbereik dan het begrip ‘bouwterrein’ in de btw-richtlijn. In de praktijk speelde de vraag of bij de verkrijging van een bouwterrein, dat enkel op basis van de btw-richtlijn kwalificeert als bouwterrein, de samenloopvrijstelling van toepassing is. De staatssecretaris heeft toepassing van de samenloopvrijstelling in dit geval goedgekeurd.
Voorwaarden
Voor de goedkeuring gelden de volgende drie voorwaarden:
-
Zowel de leverancier als de afnemer stellen zich op het standpunt dat over de levering van het bouwterrein omzetbelasting is verschuldigd en deze omzetbelasting is op aangifte voldaan.
-
De goedkeuring vervalt en de door de goedkeuring niet geheven belasting is alsnog verschuldigd, als de leverancier dan wel de afnemer of partijen die in de plaats van de afnemer (geacht worden te) treden zich op enig moment op het standpunt stellen dat de omzetbelasting over deze levering ten onrechte in rekening is gebracht.
-
De goedkeuring vervalt en de door de goedkeuring niet geheven belasting is alsnog verschuldigd, voor zover bij een toekomstige verkrijging een beroep wordt gedaan op art. 9 lid 4 of art. 13 WBR.
Inwerkingtreding
Dit besluit werkt terug tot en met 17 december 2015, de dag waarop Rechtbank Zeeland-West-Brabant besliste dat de samenloopvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel a WBR van toepassing is bij de verkrijging van een terrein dat enkel op basis van de btw-richtlijn als bouwterrein kwalificeert.
Meer informatie: Besluit van 2 juni 2016, nr. BLKB2016/508M
Geef een reactie