In beginsel is door overmaking de verschuldigde belasting betaald aan de Belastingdienst. Om die reden is volgens de Hoge Raad voor naheffing geen grond. Een betaling met een onjuist betalingskenmerk, welke betaling direct is teruggestort omdat niet traceerbaar is waarop deze betrekking heeft, geldt volgens Rechtbank Gelderland echter niet als een betaling.
In 2010 oordeelde de Hoge Raad dat de verschuldigde belasting is betaald op het moment waarop het geld op de rekening van de Belastingdienst wordt bijgeschreven. Dit is alleen anders als sprake is van terugbetaling die niet buiten de wil van de belastingplichtige plaatsvindt. Is een betaling zonder het juiste kenmerk ook een betaling?
Volgens Rechtbank Gelderland brengen de gewoonte en de redelijkheid en billijkheid mee dat een betaling aan de Belastingdienst, gelet op de omvang van de organisatie en het massale betalingsverkeer, moet worden gedaan onder vermelding van het juiste betalingskenmerk. Een betaling zonder het juiste kenmerk, welke betaling direct wordt teruggestort omdat niet traceerbaar is waarop deze betrekking heeft, geldt niet als een betaling in de zin van artikel 6:114, eerste lid, van het BW. Een girale betaling kan namelijk door de schuldeiser worden uitgesloten en de schuldeiser kan ook een bepaalde rekening aanwijzen, waardoor een andere rekening uitgesloten is. Dit brengt volgens de rechtbank mee dat het ook mogelijk is dat de schuldeiser alleen girale betaling accepteert als het juiste kenmerk is vermeld. De inspecteur in deze zaak had dit echter niet aangevoerd. Daarom stelde de rechtbank, gelet op een arrest van de Hoge Raad uit 2010 en het lage bedrag in deze zaak, de belanghebbende in het gelijk.
Wet: artikel 6:114, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek en artikel 20 Algemene wet inzake rijksbelastingen
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 15 augustus 2016 (gepubliceerd 16 augustus 2016), ECLI:NL:RBGEL:2016:4501
Geef een reactie