Opnieuw komt het hof tot een ander (bewijs)oordeel over de concreetheid van een voornemen tot herinvesteren dan de rechtbank en de inspecteur eerder.
In een eerdere zaak vond Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een voornemen tot herinvesteren voldoende duidelijk blijken uit gespreksverslagen. Gerechtshof Amsterdam oordeelde overeenkomstig in de zaak van een industrieel vormgever. De industrieel ontwerper verkocht in 2008 zijn pand in Den Haag. Dit omdat zijn werk steeds internationaler werd. Hij beschreef zijn plannen voor een cultuurcentrum in Suriname in 2008 in een projectplan en een brief. Omdat Suriname toch geen geschikte locatie bleek, realiseerde hij uiteindelijk een trainingscentrum in Costa Rica. In tegenstelling tot de rechtbank en de inspecteur vond Hof Amsterdam dat de industrieel ontwerper met de brief en het projectplan voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij zelf op 31 december 2008 een voor de vorming van een herinvesteringsreserve vereist voornemen tot herinvesteren had gehad. Uit de brief bleek namelijk ook nog eens dat het projectplan was voorgelegd aan een architect. Het hof zag de latere realisatie van een centrum in Costa Rica als een extra bevestiging dat het herinvesteringsvoornemen aanvankelijk ook al voldoende concreet was geweest.
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 14 april 2016 (gepubliceerd 6 juli 2016), ECLI:NL:GHAMS:2016:2592
Geef een reactie