Bij het opstellen van een leningsovereenkomst is het van belang duidelijk de positie van de partijen op te nemen. Wie alleen borg wil staan, moet niet als schuldenaar in de leningsovereenkomst worden vermeld. Het verschil tussen een borgsteller en een schuldenaar heeft ook fiscale aspecten. Aflossingen van een schuldenaar aan de schuldeiser zijn namelijk niet aftrekbaar als ondernemingskosten.
Zo had een huisarts samen met een ander persoon in 1994 ƒ 400.000 (€ 181.512) geleend. In 2010 dagvaardde de schuldeiser de huisarts en zijn medeschuldenaar. Uiteindelijk betaalde de huisarts in 2011 € 170.000 aan de schuldeiser. De huisarts wilde deze betaling aftrekken als ondernemersverlies of als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur stelde dat de betaling een niet-aftrekbare aflossing was. Rechtbank Noord-Holland kwam ook tot dit oordeel. De huisarts nam eerst het standpunt in dat hij de betaling als borgsteller had verricht. Maar uit de leningsovereenkomst bleek duidelijk dat de huisarts geen borgsteller maar een schuldenaar was. Ook zijn standpunt dat sprake was van een investering in een op te zetten medisch centrum mocht niet baten. De man wist niet aannemelijk te maken dat dit project pas in 2011 definitief was geworden. En de betalingsproblemen waren te vroeg begonnen, namelijk al in 1994.
Wet: artikelen 3.2 en 3.90 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland, 24 juni 2016 (gepubliceerd 5 juli 2016), ECLI:NL:RBNHO:2016:5108
Geef een reactie