In februari 2015 maakte het ministerie van Financiën informeel het standpunt bekend dat zij het Skandia-arrest niet van toepassing acht in Nederland. Meer dan een jaar later heeft de staatssecretaris nu (voor het eerst op papier) bekendgemaakt dat dit standpunt zal worden gepubliceerd in een actualisering van een beleidsbesluit over vaste inrichtingen.
Wiebes schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat hij de Europese Commissie heeft bericht dat er in Nederland geen maatregelen nodig zijn om te verzekeren dat het Skandia-arrest wordt nageleefd. De Hoge Raad heeft namelijk bepaald dat in Nederland zowel de vaste inrichting als de hoofdvestiging van een rechtspersoon deel uitmaakt van een fiscale eenheid. Dit brengt met zich dat geen sprake kan zijn van aan de heffing van omzetbelasting onderworpen prestaties tussen de hoofdvestiging van een rechtspersoon in Nederland en de vaste inrichting van diezelfde rechtspersoon in een andere EU-lidstaat. Deze situatie is wezenlijk anders dan de casus waarover het Hof van Justitie EU in de zaak Skandia uitspraak heeft gedaan. In deze zaak staat namelijk vast dat alleen de vaste inrichting als zodanig onderdeel uitmaakt van de fiscale eenheid in Zweden. In die specifieke casus volgt Nederland uiteraard wel het Skandia-arrest.
Het standpunt omtrent het niet-naleven van het Skandia-arrest is volgens de staatssecretaris bekend bij het Nederlandse bedrijfsleven, en zal worden gepubliceerd in een actualisering van een beleidsbesluit over vaste inrichtingen. Wanneer dit besluit komt, laat de staatssecretaris helaas achterwege.
Meer informatie: Brief naar aanleiding van het algemeen overleg inzake btw-vraagstukken (8 juli 2016)
Geef een reactie