Ook als een medewerker van de Belastingdienst moedwillig een onjuiste verminderingsbeschikking opstelt zodat een belanghebbende een onterechte teruggaaf krijgt, is de beschikking in beginsel deugdelijk. De Belastingdienst kan daarom het onterecht ontvangen voordeel navorderen bij de belanghebbende.
In een recente zaak voor Rechtbank Gelderland had een medewerker van de Belastingdienst € 19,5 miljoen verduisterd door een teruggave vanwege verrekende dividendbelasting te verwerken in het systeem van de Belastingdienst. Deze teruggaaf werd uitbetaald aan een bv die daar feitelijk geen recht op had. De bv maakte het grootste deel van het ontvangen bedrag in deelbetalingen over naar een buitenlandse bankrekening. In dat verband stelden de autoriteiten een strafrechtelijk onderzoek in tegen de medewerker en enkele van zijn familieleden. Ook kreeg de bv een navorderingsaanslag opgelegd. De bv meende dat navordering niet mogelijk was omdat de verminderingsbeschikking niet rechtsgeldig was. De beschikking was volgens de bv evenmin op de juiste manier bekendgemaakt. Hoewel het voor de rechtbank duidelijk was dat de medewerker van de Belastingdienst frauduleus had gehandeld, betekende dit niet dat de daaruit voortvloeiende negatieve aanslag een ondeugdelijke verminderingsbeschikking vormde. Het zou anders niet mogelijk zijn geweest om het bedrag aan de bv uit te betalen. Al met al was een voorheffing tot een onjuist bedrag verrekend, en de inspecteur mocht dit bedrag navorderen.
Wet: artikel 16, tweede lid, onderdeel a AWR
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 19 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3952
Geef een reactie