De scholingsuitgaven voor een opleiding die ziet op het verbeteren van algemeen functioneren van de cursist zijn niet aftrekbaar. Hof Leeuwarden wees er recent nog eens op dat de aftrek van scholingsuitgaven alleen is bedoeld voor opleidingen die direct bijdragen aan het verwerven of behouden van inkomen uit tegenwoordige arbeid.
Werkgevers kunnen onder voorwaarden opleidingskosten belastingvrij voor hun werknemers vergoeden of verstrekken. In economisch mindere tijden zijn zij echter minder geneigd om hun geld uit te geven aan de scholing van hun (toekomstige) werknemers. Als de werkgever scholing niet vergoedt kan de werknemer kiezen toch een opleiding te volgen. In dat geval kan de werknemer voor de scholingsuitgaven gebruikmaken van de faciliteit daarvoor in de inkomstenbelasting.
Scholingsuitgaven
Aan de aftrek van de scholingsuitgaven door de werknemer zijn de volgende voorwaarden verbonden:
- de studiekosten zijn gemaakt door de belastingplichtige zelf of door zijn fiscale partner;
- de opleiding of studie was gericht op zijn of haar (toekomstige) beroep (zie ook hiervoor);
- er was sprake van een leertraject. Bij een leertraject doet men kennis op onder begeleiding of toezicht;
- de totale kosten minus eventuele vergoedingen waren hoger dan de drempel van € 500. Alle kosten boven de drempel zijn aftrekbaar;
- Alleen aftrekbare scholingsuitgaven tellen mee.
- maximaal € 15.000 aan studiekosten of andere scholingsuitgaven is aftrekbaar. Hierop bestaan wel een aantal uitzonderingen.
Niet alleen werknemer
Dit geldt niet alleen voor de echte werknemers, maar in het geval van een eenmanszaak of vennootschap onder firma kan het ook om de ondernemer zelf gaan en de meewerkende partner. Het begrip ‘werknemer’ moet men in dit verband dus breed opvatten. Aangezien een directeur-grootaandeelhouder ook als werknemer kan kwalificeren, kan hij de scholingskosten die hij maakt ook in aftrek brengen. Een werkgever kan ook voor een uitzendkracht die werkzaam is in de onderneming, maar in dienstbetrekking van het uitzendbureau, gebruikmaken van de (fiscale) scholingsfaciliteiten voor werkgevers.
Begrip scholing
De studie of opleiding moet gericht zijn op het vervullen van een beroep in de toekomst of op het op peil houden van vakkennis. Een dergelijke opleiding biedt namelijk meer mogelijkheden en kansen op een baan. Wie op eigen initiatief een dergelijke opleiding of studie volgt, kan deze studiekosten in zijn IB-aangifte aftrekken.
Een opleiding voor de verbetering van de kwaliteit van leven of persoonlijk functioneren kan iemands functioneren op de werkplek verbeteren of de kans op werk vergroten. Toch komt een dergelijke opleiding niet in aanmerking voor de scholingsaftrek. Zo mocht een eclectisch psychotherapeut de kosten voor een opleiding ‘Sjamanisme en Transformatie’ aan de School voor Sjamanisme niet aftrekken (HR 7 september 2012). Hof Arnhem –Leeuwarden bepaalde recent om vergelijkbare redenen dat een vrouw die vanuit de Wajong werk als programmeur had gevonden haar opleidingskosten maar gedeeltelijk mocht aftrekken. Hoewel deze vrouw naar eigen zeggen de drie opleidingen die zij gevolgd had even hard nodig had gehad om in haar nieuwe baan als PLC programmeur te kunnen functioneren, mocht zij alleen de kosten van de opleiding voor PLC programmeur aftrekken. Zij mocht niet de kosten aftrekken van training gericht op gedragsverandering, met name beter leren omgaan met stress en woede, van Byron Katie. En ook de kosten van een opleiding tot coach Body & Mind kwamen niet voor aftrek in aanmerking. Zij wist namelijk toen zij die opleiding ging volgen dat zij niet als coach zou worden toegelaten. Hoewel het hof de moeite die belanghebbende zich heeft getroost om zich maatschappelijk beter te kunnen handhaven prijzenswaardig vond, waren de opgedane vaardigheden van die twee opleidingen te algemeen en persoonlijk van aard om te kwalificeren als scholing als bedoeld in artikel 6.27 van de Wet IB 2001.
Aftrekbare en niet-aftrekbare kosten
Voldoet men aan alle voorwaarden dan kan men in box 1 van de inkomstenbelasting het lesgeld, collegegeld of instellingscollegegeld, kosten voor studieboeken of vakliteratuur, kosten voor EVC-procedures en afschrijving van duurzame goederen die speciaal voor de studie of opleiding zijn aangeschaft, aftrekken. Niet-aftrekbare kosten zijn: de rente over studieschulden, kosten voor levensonderhoud, zoals huisvesting, voeding en kleding, reis- en verblijfkosten, kosten voor studiereizen of excursies en kosten voor (de inrichting van) een werk- of studeerruimte. Wie recht had op studiefinanciering/leenstelsel komt niet in aanmerking voor de aftrek van scholingskosten. Ook speelt een rol of men wel of geen fiscale partner had in het jaar waarin de studiekosten zijn gemaakt en of diegene ook studiekosten had. Studiekosten die ouders maken voor de studie van hun kind(eren) of die kinderen maken voor hun studie, zijn niet aftrekbaar.
Gedeeltelijke vergoeding
Krijgt de werknemer slechts een deel van zijn kosten vergoed, dan moet de werknemer de wel gegeven vergoeding van zijn scholingsuitgaven aftrekken als hij het aftrekbedrag berekent. Het nadeel hiervan is dat de werknemer wel te maken krijgt met de volledige drempel van € 500. Bovendien ontvangt hij niet al zijn studiekosten terug, maar slechts (belasting over) een deel.
Moet een werknemer een eerder onbelaste studiekostenvergoeding terugbetalen aan zijn werkgever dan mag hij dit bedrag in aanmerking nemen als scholingsuitgaven in het jaar van terugbetaling. Er is in dit geval immers geen sprake van negatief loon.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 maart 2016 (gepubliceerd 8 april 2016), ECLI:NL:GHARL:2016:2550
Geef een reactie