Als een instelling niet meer voldoet aan de voorwaarden om de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) te behouden, wordt die status ingetrokken. Op dat moment vervallen ook bepaalde fiscale voordelen. Vandaar de informatieplicht voor voormalige ANBI’s. Let wel, er geldt een drempelbedrag van € 25.000.
Algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) kunnen gebruikmaken van fiscale voordelen bij onder meer erven en schenken. Zo zijn schenkingen die een ANBI zelf doet in het algemene belang, niet onderworpen aan schenkbelasting. Om de transparantie van de sector filantropie te vergroten en het publieksvertrouwen te verstreken zijn de voorwaarden om een ANBI-status te verkrijgen/behouden per 1 januari 2014 uitgebreid. Zo geldt voor ANBI’s sindsdien de publicatieverplichting (het openbaar maken van diverse gegevens via internet).
ANBI-status intrekken
Voldoet een instelling niet meer aan de publicatieplicht of een van de andere voorwaarden in artikel 1a van de Uitvoeringsregeling AWR 1994, dan wordt ANBI-status (eventueel met terugwerkende kracht) ingetrokken. Zie ook: Intrekking ANBI-beschikking met terugwerkende kracht?. Vanaf dat moment kan bij een schenking van meer dan € 2.122 (bedrag in 2016) de heffing van schenkbelasting aan de orde zijn.
Informatieplicht
Om te voorkomen dat fiscaal gefaciliteerd in de ANBI opgebouwd vermogen zonder heffing van schenkingsrecht door de voormalige ANBI wordt uitgekeerd, heeft het kabinet aan voormalige ANBI’s met ingang van 1 januari 2015 een informatieverplichting opgelegd. Dit houdt in dat voormalige ANBI’s die op of na 1 januari 2013 hun ANBI-status verloren en op dat moment meer dan € 25.000 bezitten, binnen acht maanden na afloop van het jaar de volgende gegevens moeten verstrekken aan de Belastingdienst:
- het verloop van het ANBI eigen vermogen (inclusief stille reserves) vanaf het moment dat de ANBI-status eindigde minus de uitgaven en kosten die zijn gedaan voor de algemeen nuttige doelstellingen van de instelling;
- het bedrag dat de instelling uitgaf aan ANBI-doelstellingen; en
- de bedragen en de ontvangers van schenkingen.
De informatieplicht geldt niet voor voormalige ANBI’s die uiteindelijk een eigen vermogen hebben van € 25.000 of voor eigen vermogen dat opnieuw is opgebouwd in de periode na de beëindiging van de ANBI-status.
Voorbeeld
Stichting Y verloor met ingang van 1 januari 2014 haar ANBI-status. Ze had op dat moment een eigen vermogen van € 300.000. Het jaarlijkse rendement op dit vermogen en de jaarlijkse donaties bedragen samen nog steeds € 50.000. Aan uitkeringen ten behoeve van haar doelstelling besteedt de voormalige ANBI € 100.000 per jaar.
Wat betekent dit voor de afbouw van het vermogen van deze stichting?
Per 1 januari 2014 |
Eigen vermogen: € 300.000 |
|
ANBI vermogen: € 300.000 |
Per 1 januari 2015 |
Eigen vermogen: € 300.000 + € 50.000 -/- € 100.000 = € 250.000 |
|
ANBI-vermogen: € 300.000 -/- € 100.000 = € 200.000 |
Per 1 januari 2016: |
Eigen vermogen: € 250.000 + € 50.000 -/- € 100.000 = € 200.000 |
|
ANBI-vermogen: € 200.000 -/- € 100.000 = € 100.000 |
Per 1 januari 2017 |
Eigen vermogen: € 200.000 + € 50.000 -/- € 100.000 = € 150.000 |
|
ANBI-vermogen: € 100.000 -/- € 100.000 = € 0 |
Dit betekent dat de stichting voor de jaren 2014 tot en met 2017 moet voldoen aan de informatieverplichting, met andere woorden ze moet over deze jaren de schenkings- en vermogensgegevens verstrekken aan de Belastingdienst. Vanaf 2017 is de stichting vrijgesteld van de informatieplicht.
Sancties
Wanneer een voormalige ANBI haar informatieverplichting niet nakomt, kan de inspecteur een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag van de geldboete van de vierde categorie bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, ofwel (maximaal) € 20.500, opleggen.
Let op!
Gegevens over 2015 moeten vóór 1 september 2016 bij de Belastingdienst binnen zijn.
Klik hier om het opgaafformulier voor de schenkings- en vermogensgegevens te downloaden.
Wet: artikel 32, eerste lid, sub 3, Successiewet 1956, artikel 1a en 1b Uitvoeringsregeling AWR 1994, artikel 10e Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956, artikel 75, tweede lid, van de SW 1956, artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht
Meer informatie: Besluit van 20 november 2014, 33753 nr. 464
Geef een reactie