Op 27 maart 2017 heeft de staatssecretaris van Financiën een nieuw besluit gepubliceerd over de samenloopvrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Het besluit is een actualisering en samenvoeging van eerder gepubliceerd beleid over de samenloop tussen de overdrachtsbelasting en de omzetbelasting. In het besluit zijn vijf nieuwe goedkeuringen opgenomen die van groot belang zijn voor de praktijk.
Koop-/aannemingsovereenkomst
In het Don Bosco-arrest arrest besliste de Hoge Raad dat bij een koop-/aannemingsovereenkomst de door één ondernemer verrichte handelingen met betrekking tot de overdracht van de grond en de bouw van een appartement samen als één btw-belaste prestatie kwalificeren. Deze prestatie is een btw-belaste levering van een nieuw vervaardigd goed op het moment van de oplevering aan de koper. Voor de overdrachtsbelasting zal echter al op het daaraan voorafgaande moment van de juridische eigendomsoverdracht sprake zijn van een verkrijging van het onroerend goed. De staatssecretaris keurt nu goed dat de samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting ook kan worden toegepast bij deze juridische overdracht. De samenloopvrijstelling is voortaan dus ook van toepassing bij de verkrijging van oude onroerende zaken voorafgaand aan de btw-belaste (op)levering van een nieuw vervaardigd goed. Men is dus over de gehele vergoeding alleen btw verschuldigd.
Verkrijging aandelen OZR
Het besluit bevat ook een nieuwe goedkeuring voor gevallen waarbij sprake is van verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon (OZR). De samenloopvrijstelling voor de overdrachtsbelasting is in dergelijke gevallen van toepassing voor zover:
- de bezittingen bestaan uit gebruikte onroerende zaken in de bouw- en handelsfase en bouwterreinen;
- als bij een rechtstreekse verkrijging van deze onroerende zaken de samenloopvrijstelling voor de overdrachtsbelasting toepasbaar zou zijn; en
- de rechtspersoon die de onroerende zaken zou leveren bij een rechtstreekse levering als btw-ondernemer zou handelen.
Het doet er niet toe of de verkrijger bij een rechtstreekse verkrijging van het gebruikte bedrijfsmiddel geen recht op btw-aftrek zou hebben. Maar er moet dan wel worden voldaan aan de eisen in artikel 15, zesde lid, onderdelen b en c, van de WBR.
Toe- of uittreding samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid
De staatssecretaris keurt verder goed dat de samenloopvrijstelling toepasbaar is bij de toe- en uittreding bij een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid. Daarbij vindt immers een overdracht van een deelgerechtigdheid in het samenwerkingsverband plaats. Deze overdracht kan mede een onverdeeld aandeel in een onroerende zaak omvatten. Zie het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2011. De staatssecretaris verbindt aan de toepassing van de samenloopvrijstelling onder meer de voorwaarde dat het samenwerkingsverband ondernemer moet zijn voor de omzetbelasting.
Juridische verkrijging na een eerdere btw-levering
Ook voor de juridische verkrijging na een eerdere btw-levering is een nieuwe goedkeuring opgenomen in het besluit. De staatssecretaris vindt het ongewenst dat de samenloopvrijstelling niet aan de orde kan komen als sprake is van een verkrijging van de economische eigendom van een onroerend goed die kwalificeert als een btw-levering. Bij de juridische verkrijging vindt namelijk geen btw-levering plaats en is dus ook geen samenloop van overdrachtsbelasting en btw. Toepassing van de samenloopvrijstelling is dan niet mogelijk. De staatssecretaris keurt daarom goed dat de latere verkrijging van de juridische eigendom ook wordt geacht plaats te vinden krachtens de btw-levering op basis waarvan de samenloopvrijstelling is toegepast bij de voorafgaande verkrijging van de economische eigendom.
ABC-leveringen
Tot slot biedt het besluit ook een oplossing voor de juridische verkrijging door C in een ABC-levering. Het gaat hier om gevallen waarbij voor de btw alleen de economische eigendom door A aan B en door B aan C wordt geleverd. De juridische eigendom wordt echter direct door A aan C overdragen. C verkrijgt voor de overdrachtsbelasting de juridische eigendom van A en de economische eigendom van B. Dankzij een nieuwe goedkeuring van de staatssecretaris is toepassing van de samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting, onder bepaalde voorwaarden, voortaan ook toegestaan bij de verkrijging van de juridische eigendom door C. Deze situaties kunnen zich overigens ook voordoen bij de verhandeling op een veiling of bij een levering door tussenkomst van een commissionair.
Het besluit is op 28 maart 2017 in werking getreden.
Wet: artikelen 4, lid 1, onderdeel a en 15, lid 1, onderdeel a Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970 en artikel 3, lid 5 en 6 van de Wet op de omzetbelasting 1968
Geef een reactie